In een krachtens paragraaf 2 van dit hoofdstuk vast te stellen ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld met betrekking tot het beschikken over een daarbij te bepalen resultaat voor deelname aan of toegang tot daarbij te bepalen activiteiten of voorzieningen op uitsluitend de volgende terreinen:
cultuur;
evenementen;
georganiseerde jeugdactiviteiten;
horeca;
sport;
niet-essentiële detailhandel; en
niet-essentiële dienstverlening op publieke plaatsen.
Regels met betrekking tot het beschikken over vaccinatie tegen het virus SARS-CoV-2 of herstel van een infectie met het virus SARS-CoV-2 worden slechts gesteld indien:
op basis van een bewijs van vaccinatie tegen het virus SARS-CoV-2 of een bewijs van herstel van een infectie met het virus SARS-CoV-2 kan worden vastgesteld dat een vergelijkbare kans op overdracht van het virus SARS-CoV-2 bestaat als bij een bewijs van een negatieve testuitslag; en
de mogelijkheid wordt geboden in plaats van een bewijs van vaccinatie tegen het virus SARS-CoV-2 of een bewijs van herstel van een infectie met het virus SARS-CoV-2 gebruik te maken van een bewijs van een testuitslag.
Slechts voor zover dat bij of krachtens algemene maatregel van bestuur is bepaald, kunnen voorts in een krachtens paragraaf 2 van dit hoofdstuk of artikel 58q vast te stellen ministeriële regeling regels als bedoeld in het eerste lid worden gesteld op het terrein van beroepsonderwijs als bedoeld in artikel 1.1.1, onder h, van de Wet educatie en beroepsonderwijs of artikel 1.1.1 van de Wet educatie en beroepsonderwijs BES, of hoger onderwijs als bedoeld in artikel 1.1, onder b, van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek.
Met betrekking tot een besluit tot vaststelling of wijziging van het beleid bij de toepassing van regels als bedoeld in het eerste lid, behoeft, voor zover deze regels betrekking hebben op:
het beroepsonderwijs, bedoeld in artikel 1.1.1, onder h, van de Wet educatie en beroepsonderwijs, het bevoegd gezag voorafgaande instemming van:
de studentenraad overeenkomstig hetgeen bij of krachtens die wet is bepaald ten aanzien van de instemmingsbevoegdheid, bedoeld in artikel 8a.2.2 van die wet; en
de ondernemingsraad overeenkomstig hetgeen bij of krachtens de Wet op de ondernemingsraden is bepaald ten aanzien van het instemmingsrecht, bedoeld in artikel 27 van die wet;
het beroepsonderwijs, bedoeld in artikel 1.1.1 van de Wet educatie en beroepsonderwijs BES, het bevoegd gezag voorafgaande instemming van de vertegenwoordiging, bedoeld in artikel 5.1 van die wet;
het hoger onderwijs, bedoeld in artikel 1.1, onder b, van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek, het instellingsbestuur voorafgaande instemming van de universiteitsraad of medezeggenschapsraad dan wel de gezamenlijke vergadering overeenkomstig hetgeen bij of krachtens die wet is bepaald ten aanzien van de instemmingsbevoegdheid van die raad of vergadering.
Bij of krachtens een algemene maatregel van bestuur als bedoeld in het derde lid worden regels gesteld met betrekking tot de wijze waarop de onderwijsinstelling:
zorg draagt voor een toegankelijke voorziening waar de student zich kan laten testen op infectie met het virus SARS-CoV-2;
de toegankelijkheid van het onderwijs waarborgt voor de student die niet over een coronatoegangsbewijs beschikt.
De voordracht voor een algemene maatregel van bestuur als bedoeld in het derde lid wordt gedaan door Onze Ministers in overeenstemming met Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. De voordracht wordt niet eerder gedaan dan een week nadat het ontwerp aan beide Kamers der Staten-Generaal is overgelegd.
In een krachtens paragraaf 2 van dit hoofdstuk of artikel 58q vast te stellen ministeriële regeling kunnen experimenten worden aangewezen die tot doel hebben het vergaren van en aan Onze Minister rapporteren over praktijkkennis over de uitvoerbaarheid en effecten van regels als bedoeld in het eerste of derde lid.
Ten aanzien van personen die beroeps- of bedrijfsmatig werkzaamheden verrichten worden geen regels als bedoeld in het eerste lid gesteld.
Regels als bedoeld in het eerste lid gelden niet voor personen die vanwege een beperking of een ziekte geen test kunnen ondergaan of als gevolg van een test ernstig ontregeld raken. Bij ministeriële regeling worden nadere regels gesteld over de toepassing van de eerste volzin, in ieder geval met betrekking tot de vaststelling dat een persoon vanwege een beperking of ziekte geen test kan worden afgenomen en met betrekking tot de deelname aan of toegang tot activiteiten of voorzieningen voor deze personen.
Het is verboden om voor deelname aan of toegang tot activiteiten of voorzieningen in openbare plaatsen of publieke plaatsen eisen te stellen met betrekking tot het beschikken over een resultaat, tenzij daarvoor regels als bedoeld in het eerste of derde lid zijn gesteld.
Indien op het terrein bedoeld in het eerste lid, onderdeel f, regels worden gesteld als bedoeld in dat lid, kan, indien naar het oordeel van Onze Ministers gelet op het in artikel 58b, eerste lid, genoemde doel de krachtens artikel 58f, eerste lid, te bepalen veilige afstand een evenrediger maatregel is dan de regels bedoeld in het eerste lid, bij die regels worden bepaald dat voor het verkrijgen van toegang niet hoeft te worden beschikt over een resultaat, indien degene die bevoegd is tot het openstellen van die plaats voor publiek er zorg voor draagt dat de daar aanwezige personen een veilige afstand tot elkaar in acht kunnen nemen.
Regelgeving die op dit artikel is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)
Geen
Beleidsregels en circulaires die dit artikel als wettelijke bevoegdheid hebben
Geen
Artikelen of vergelijkbare tekst die verwijzen naar dit artikel
(04-12-2021)
|
Datum van inwerking- treding |
Terugwerkende kracht |
Betreft |
Ondertekening |
Bekendmaking |
Kamerstukken |
Ondertekening |
Bekendmaking |
Opmerking |
|
Aanhangig |
||||||||
|
Aanhangig |
||||||||
|
Aanhangig |
||||||||
|
Aanhangig |
||||||||
|
Aanhangig |
||||||||
|
01-03-2022 |
vervallen |
28-10-2020 |
26-11-2020 |
Stb. 2020, 482
|
||||
|
04-12-2021 |
wijziging |
01-12-2021 |
01-12-2021 |
|||||
|
wijziging |
22-06-2021 |
22-06-2021 |
||||||
|
nieuw |
26-05-2021 |
26-05-2021 |
||||||
Opmerkingen
1) Inwerkingtreding voorheen door Stb. 2020/482 gesteld op 1 maart 2021.Inwerkingtreding voorheen door Stb. 2021/93 gesteld op 1 juni 2021.Inwerkingtreding voorheen door Stb. 2021/232 gesteld op 1 september 2021.Inwerkingtreding voorheen door Stb. 2021/393 gesteld op 1 december 2021.