Burgemeester en wethouders kunnen een vergunning intrekken, indien:
niet binnen een jaar nadat de beschikking onherroepelijk is geworden, is overgegaan tot onttrekking, samenvoeging of omzetting, onderscheidenlijk tot overschrijving in de openbare registers van de akte van splitsing in appartementsrechten, bedoeld in artikel 109 van Boek 5 van het Burgerlijk Wetboek, of tot het verlenen van deelnemings- of lidmaatschapsrechten;
de vergunning is verleend op grond van door de vergunninghouder verstrekte gegevens waarvan deze wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat zij onjuist of onvolledig waren, of
de voorwaarden en voorschriften, bedoeld in artikel 32, niet worden nageleefd.
Burgemeester en wethouders kunnen een vergunning voorts intrekken in het geval en onder de voorwaarden, bedoeld in artikel 3 van de Wet integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur.
Voordat toepassing wordt gegeven aan het tweede lid, kan het Bureau bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur, bedoeld in artikel 8 van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur, om een advies als bedoeld in artikel 9 van die wet worden gevraagd.
(31-05-2016)
Datum van inwerking- treding |
Terugwerkende kracht |
Betreft |
Ondertekening |
Bekendmaking |
Kamerstukken |
Ondertekening |
Bekendmaking |
Opmerking |
01-01-2015 |
intrekking-regeling |
04-06-2014 |
01-09-2014 |
|||||
15-04-2014 |
wijziging |
09-04-2014 |
09-04-2014 |
|||||
wijziging |
28-03-2013 |
07-06-2013 |
||||||
nieuwe-regeling |
01-10-1992 |
Stb. 1992, 548 |
16-04-1993 |
Stb. 1993, 234 |
Opmerkingen
1) Artikel 51 van Stb. 2014/248 bevat overgangsrecht m.b.t. deze wijziging.