Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

Artikel 2.30 (Wet bodembescherming)

  • 1

    Artikel 6.8 van de Waterwet is mede van toepassing op een ieder die vóór het tijdstip van inwerkingtreding van dat artikel handelingen heeft verricht als bedoeld in de artikelen 6 tot en met 11 van de Wet bodembescherming, zoals die luidden onmiddellijk vóór het tijdstip van inwerkingtreding van eerstgenoemd artikel 6.8, en die wist of redelijkerwijs had kunnen vermoeden dat door die handelingen de bodem of oever van een oppervlaktewaterlichaam kon worden verontreinigd of aangetast.

  • 2

    Een aanwijzing als bedoeld in artikel 27, tweede lid, van de Wet bodembescherming, gegeven door Onze Minister van Verkeer en Waterstaat of gedeputeerde staten vóór het tijdstip, bedoeld in het eerste lid, die betrekking heeft op een verontreiniging of aantasting van de bodem of oever van een oppervlaktewaterlichaam ten gevolge van handelingen als bedoeld in het eerste lid, wordt gelijkgesteld met een aanwijzing als bedoeld in artikel 6.9, tweede lid, van de Waterwet, gegeven door de beheerder, bedoeld in artikel 1.1 van die wet.

  • 3

    Een beschikking tot het toepassen van bestuursdwang of een last onder dwangsom, gegeven door Onze Minister van Verkeer en Waterstaat of gedeputeerde staten vóór het tijdstip, bedoeld in het tweede lid, ter zake van een overtreding van het in artikel 13 van de Wet bodembescherming bepaalde met betrekking tot de bodem of oever van een oppervlaktewaterlichaam, wordt gelijkgesteld met een beschikking tot het toepassen van bestuursdwang of een last onder dwangsom, gegeven door de beheerder, bedoeld in artikel 1.1 van de Waterwet.

Informatie geldend op 06-01-2017

Overzicht van wijzigingen voor dit artikel

(06-01-2017)

Ontstaansbron

Inwerkingtreding

Datum van inwerking- treding

Terugwerkende kracht

Betreft

Ondertekening

Bekendmaking

Kamerstukken

Ondertekening

Bekendmaking

Opmerking

22-12-2009

nieuwe-regeling

09-11-2009

Stb. 2009, 489

31858

10-12-2009

Stb. 2009, 549