Bij meerjarige projecten dient de subsidieontvanger gedurende het tijdvak van de subsidieverlening jaarlijks vóór een door de minister te bepalen tijdstip een activiteitenplan in met bijbehorende begroting, tenzij de minister in het besluit tot subsidieverlening anders bepaald.
Bij de subsidieverlening kan de minister verplichtingen opleggen tot het indienen van voortgangs- en eindrapportages. De betaalbaarstelling van voorschotten kan hiervan afhankelijk worden gesteld. Op basis van de voortgangs- of eindrapportage kan de minister besluiten tot intrekking of wijziging van de subsidieverlening of tot terugvordering van de verleende voorschotten.
De subsidieontvanger werkt mee aan door of namens de minister ingestelde onderzoekingen die erop zijn gericht de minister inlichtingen te verschaffen ten behoeve van de ontwikkeling van beleid.
De subsidieontvanger doet zo spoedig mogelijk schriftelijk mededeling van omstandigheden die van belang kunnen zijn voor een beslissing tot wijziging, intrekking of vaststelling van de subsidie. Bij de subsidieverlening kunnen de van belang geachte omstandigheden nader worden omschreven.
(01-02-2017)
Datum van inwerking- treding |
Terugwerkende kracht |
Betreft |
Ondertekening |
Bekendmaking |
Kamerstukken |
Ondertekening |
Bekendmaking |
Opmerking |
nieuwe-regeling |
23-08-2001 |
Stcrt. 2001, 167 |
23-08-2001 |
Stcrt. 2001, 167 |