De subsidie bedraagt ten hoogste:
voor een fundamenteel onderzoeksproject: 100 procent van de subsidiabele projectkosten;
voor een haalbaarheidsproject gericht op industrieel onderzoek: 65 procent van de subsidiabele projectkosten;
voor een industrieel onderzoeksproject: 50 procent van de subsidiabele projectkosten;
voor een haalbaarheidsproject gericht op experimentele ontwikkeling: 40 procent van de subsidiabele projectkosten;
voor een experimenteel ontwikkelingsproject: 25 procent van de subsidiabele projectkosten;
voor een detacheringsproject: 50 procent van de subsidiabele projectkosten, gedurende maximaal drie jaar per onderneming of entiteit en per ingeleende werknemer;
voor een innovatieadviesproject: 75 procent van de subsidiabele projectkosten tot een maximum van € 200.000,− over een periode van maximaal drie jaar, ingaande na de datum waarop het project van start gaat;
voor een innovatieondersteuningsproject: 75 procent van de subsidiabele projectkosten tot een maximum van € 200.000,− over een periode van maximaal drie jaar, ingaande na de datum waarop het project van start gaat;
voor een advies- of andere dienstenproject: 50 procent van de subsidiabele projectkosten;
voor een opleidingsproject: 60 procent van de subsidiabele projectkosten voor algemene opleiding;
voor een innovatiecluster-investeringsproject: 15 procent van de subsidiabele projectkosten;
voor een innovatiecluster-exploitatieproject: maximaal 50 procent van de subsidiabele projectkosten over een periode van maximaal vijf jaar, ingaande na de datum waarop het project van start gaat;
voor een milieu-investeringsproject, gericht op het verhogen van het niveau van milieubescherming dat uit de activiteiten van de aanvrager voortvloeit en voor een vervoermiddelproject: 50 procent van de subsidiabele projectkosten;
voor een milieu-investeringsproject gericht op energiebesparing: 60 procent van de subsidiabele projectkosten;
voor een milieu-investeringsproject gericht op het gebruik van hernieuwbare energiebronnen: 60 procent van de subsidiabele projectkosten;
voor een aanpassingsproject: 20 procent van de subsidiabele projectkosten voor kleine ondernemingen,15 procent van de subsidiabele projectkosten voor middelgrote ondernemingen en 10 procent van de subsidiabele projectkosten voor grote ondernemingen;
voor een exploitatieproject voor energiebesparing: 50 procent van de subsidiabele projectkosten over een periode van maximaal vijf jaar;
voor een milieu-haalbaarheidsproject: 50 procent van de subsidiabele kosten.
Voor een project dat bestaat uit een combinatie van twee of meer projecten als bedoeld in artikel 5, bedraagt de subsidie maximaal het totaal van de subsidiebedragen per project, berekend overeenkomstig de percentages genoemd in het eerste lid.
De in het eerste lid genoemde maximale subsidiepercentages kunnen als volgt worden verhoogd:
de onder b en d genoemde percentages met maximaal 10 procentpunten, indien de aanvrager een MKB-onderneming is;
de onder c, e, j, k, m, n, o en r genoemde percentages met:
maximaal 20 procentpunten indien de aanvrager een kleine onderneming is;
maximaal 10 procentpunten indien de aanvrager een middelgrote onderneming is;
de onder c en e genoemde percentages met maximaal 15 procentpunten, onverminderd de in het derde lid, onder b, genoemde verhogingen, tot een maximum van 80%, wanneer ten minste aan één van de volgende voorwaarden is voldaan:
er sprake is van een samenwerkingsverband tussen ten minste twee onderling onafhankelijke ondernemingen, waarbij geen van de ondernemingen meer dan 70 procent van de subsidiabele kosten van het project draagt, en,
er ten minste één MKB-onderneming als partner bij het project betrokken is, of,
de samenwerking wordt in ten minste twee verschillende lidstaten van de Europese Unie uitgevoerd;
er sprake is van een samenwerkingsverband tussen een onderneming en een onderzoeksinstelling in het kader van coördinatie van nationaal beleid op het gebied van onderzoek en ontwikkeling, waarbij:
de onderzoeksinstelling tenminste 10 procent van de subsidiabele kosten van het project draagt, en
de onderzoeksinstelling het recht heeft de resultaten van de onderzoeksprojecten te publiceren, voor zover deze afkomstig zijn van het project;
het onder c genoemde percentage met maximaal 15 procentpunten , onverminderd de in het derde lid, onderdeel b, genoemde verhogingen, tot een maximum van 80 procent, wanneer de projectresultaten ruim worden verspreid via technische en wetenschappelijke conferenties of worden gepubliceerd in wetenschappelijke en technische tijdschriften of wanneer de ruwe onderzoeksgegevens openbaar zijn via vrij toegankelijk te raadplegen databases of via vrij toegankelijk te gebruiken software;
de onder g en h genoemde percentages met 25 procentpunten, indien de dienstverlener een Europese of een in een lidstaat van de Europese Unie gecertificeerde dienstverlener is;
het onder p genoemde percentage met maximaal 5 procentpunten, indien het project wordt uitgevoerd en afgerond meer dan drie jaar voordat aan de nieuwe communautaire normen moet zijn voldaan;
het onder m genoemde percentage met maximaal 10 procentpunten, indien het project betrekking heeft op het verwerven van eco innovatieve activa of het opzetten van een eco innovatief project, en het project betrekking heeft op de marktintroductie van waterstofvoertuigen onverminderd de in het derde lid onderdeel b genoemde verhogingen, indien:
de eco-innovatieve activa of het eco-innovatief project nieuw zijn of sterke verbeteringen inhouden ten opzichte van de bestaande stand van de techniek in de betrokken sector, en
het verwachte voordeel voor het milieu aanzienlijk hoger is dan de verbetering die voortvloeit uit de algemene evolutie van de bestaande stand van de techniek in vergelijkbare activiteiten, en
het innovatieve karakter van deze investeringen technisch of financieel een duidelijke risicograad impliceert die hoger is dan het risico dat doorgaans verbonden is met vergelijkbare niet-innovatieve investeringen;
Indien de aanvrager een entiteit niet zijnde een onderneming is kunnen de in het eerste lid genoemde subsidiepercentages worden verhoogd tot ten hoogste 100 procent overeenkomstig het in een subsidieprogramma vastgestelde percentage.
De in het derde lid, onderdelen c en d genoemde verhogingen kunnen voor een industrieel onderzoeksproject niet tegelijkertijd worden toegepast.
Bij een project als bedoeld in het derde lid, onderdeel c, sub 2°, zijn de maximale subsidiepercentages op grond van het eerste en derde lid niet van toepassing op de bij het project betrokken onderzoeksinstelling, indien de activiteiten die deze verricht geen economisch karakter hebben.
Een subsidieprogramma dat voorziet in een verdeling van de beschikbare gelden op basis van een rangschikking als bedoeld in artikel 4, kan bepalen dat de subsidiepercentages als bedoeld in het eerste en derde lid voor een milieu-investeringsproject of een vervoermiddelproject ten hoogste 100 procent zijn. In dat geval bevat het subsidieprogramma de volgende gegevens:
de aanvraagprocedure staat open voor voldoende bedrijven uit de betreffende sector;
de rangschikking vindt plaats op basis van heldere, transparante en non-discriminatoire criteria;
er wordt niet meer subsidie verstrekt dan strikt noodzakelijk is voor een zo optimaal mogelijk resultaat;
met het beschikbare subsidieplafond worden niet alle aanvragen gehonoreerd;
de rangschikking vindt plaats op basis van ingediende volledige aanvragen, zonder dat daarop inhoudelijke aanvullingen of aanpassingen mogelijk zijn.
Regelgeving die op dit artikel is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)
Geen
Beleidsregels en circulaires die dit artikel als wettelijke bevoegdheid hebben
Geen
Artikelen of vergelijkbare tekst die verwijzen naar dit artikel
Besluit subsidieprogramma wereldwijd werken met water
bijlage: als bedoeld in artikel 1 van het Besluit houdende vaststelling van het Subsidieprogramma Wereldwijd werken met water, als bedoeld in artikel 1 van het Besluit houdende vaststelling van het Subsidieprogramma Wereldwijd werken met water
Besluit vaststelling Subsidieprogramma Electromobiliteit+
bijlage: bedoeld in artikel 1 van het Besluit vaststelling Subsidieprogramma Electromobiliteit+1Voor thema en doel van dit subsidieprogramma en voor de gekozen vorm van subsidie wordt verwezen naar de toelichting op het Besluit vaststelling Subsidieprogramma Electromobiliteit+.
Kaderregeling subsidies duurzaamheid verkeer en waterstaat
artikel: 9, 9, 29
(07-03-2015)
Datum van inwerking- treding |
Terugwerkende kracht |
Betreft |
Ondertekening |
Bekendmaking |
Kamerstukken |
Ondertekening |
Bekendmaking |
Opmerking |
15-07-2015 |
intrekking-regeling |
03-07-2009 |
03-07-2009 |
|||||
nieuwe-regeling |
03-07-2009 |
03-07-2009 |