De houder van een vergunning als bedoeld in de artikelen 6 en 25, van een startvergunning aardwarmte of van een vervolgvergunning aardwarmte verwijdert het mijnbouwwerk overeenkomstig het verwijderingsplan en de voorschriften die aan de instemming zijn verbonden.
Als het verwijderingsplan is uitgevoerd, overlegt de houder van een vergunning aan Onze Minister een rapport over de verwijdering.
Onze Minister neemt op aanvraag van de houder van een vergunning een besluit tot instemming met het rapport als de verwijdering heeft plaatsgevonden overeenkomstig het verwijderingsplan en de voorschriften die aan de instemming zijn verbonden.
Als een mijnbouwwerk gedeeltelijk is verwijderd en een besluit tot instemming als bedoeld in het derde lid is genomen, rust de verplichting tot verwijderen van het resterende gedeelte van het mijnbouwwerk op de nieuwe exploitant.
Regelgeving die op dit artikel is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)
Geen
Beleidsregels en circulaires die dit artikel als wettelijke bevoegdheid hebben
Geen
Artikelen of vergelijkbare tekst die verwijzen naar dit artikel
Mijnbouwbesluit
artikel: 62c, 161a
Mijnbouwregeling
bijlage: 15a, 15
artikel: 1.6c.1
Mijnbouwwet
artikel: 45
Wet op de economische delicten
artikel: 1
(03-05-2024)
Datum van inwerking- treding |
Terugwerkende kracht |
Betreft |
Ondertekening |
Bekendmaking |
Kamerstukken |
Ondertekening |
Bekendmaking |
Opmerking |
01-05-2024 |
wijziging |
17-04-2024 |
25-04-2024 |
|||||
nieuw |
27-01-2021 |
02-12-2021 |