Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

Artikel 8

  • 1

    In het geval waarin een beschikking is genomen als bedoeld in artikel 3a, eerste lid, dan wel indien binnen een tijdvak van 25 jaren na het overlijden of de schenking zich één van de in artikel 3, derde, vierde en zevende lid, genoemde gevallen voordoet, wordt de belasting - waarvan ingevolge artikel 7, eerste lid, invordering achterwege is gebleven - alsnog ingevorderd, verminderd met de reeds op grond van artikel 8a ingevorderde belasting.

  • 2

    Indien een van de in het eerste lid bedoelde gevallen zich heeft voorgedaan met betrekking tot een gedeelte van de onroerende zaak, wordt de belasting herrekend naar de helft van de waarde in het economische verkeer (of, voor zover de onroerende zaak volgens goedgekeurde regelen blijft opengesteld, de op nihil gestelde waarde in het economische verkeer), ten dage, waarop zich één van die gevallen heeft voorgedaan, aan de onroerende zaak, voor zover die als landgoed blijft aangemerkt, overeenkomstig artikel 7, eerste lid, toe te kennen, vermeerderd met de waarde in het economische verkeer, welke op dat tijdstip ingevolge artikel 21 van de Successiewet 1956 aan het overige gedeelte van de onroerende zaak, met inbegrip van het gevelde opgaande hout, moet worden toegekend, zonder dat de som van die waarden de in artikel 7, tweede lid, eerstbedoelde waarde te boven gaat. In dat geval wordt de aldus herrekende belasting, verminderd met de reeds ingevorderde belasting, alsnog ingevorderd. Teruggave van belasting heeft deze bepaling niet tengevolge.

  • 3

    Indien door Onze Ministers wordt beslist, dat, te rekenen van een tijdstip, liggende binnen een tijdvak van 25 jaren na het overlijden of de schenking, de onroerende zaak niet langer volgens goedgekeurde regelen is opengesteld, en de vorige twee leden niet van toepassing zijn, vindt alsnog invordering plaats van de belasting berekend naar de helft van de in artikel 7, eerste lid, bedoelde waarde in het economische verkeer, verminderd met de reeds ingevorderde belasting.

  • 4

    Indien het in het vorige lid bedoelde geval zich voordoet ten aanzien van een gedeelte van de onroerende zaak en het tweede lid niet van toepassing is, wordt de belasting herrekend naar de op nihil gestelde waarde in het economische verkeer, op het in het vorige lid bedoelde tijdstip aan de onroerende zaak, voor zover die volgens goedgekeurde regelen blijft opengesteld, overeenkomstig artikel 7, eerste lid, toe te kennen, vermeerderd met de helft van de waarde in het economische verkeer, welke op dat tijdstip ingevolge laatstgemelde bepaling aan het overige gedeelte van de onroerende zaak moet worden toegekend, zonder dat deze som de in artikel 7, eerste lid, bedoelde waarde te boven gaat. De aldus herrekende belasting, verminderd met de reeds ingevorderde belasting, wordt alsnog ingevorderd. Teruggave van belasting heeft deze bepaling niet tengevolge.

  • 5

    Indien één van de gevallen, in dit artikel bedoeld, zich voordoet, zijn zij, die tot het doen van aangifte van de verkrijging zijn of waren gehouden, verplicht binnen twee maanden, nadat zij daartoe schriftelijk door de inspecteur zijn uitgenodigd, bij nadere aangifte de gegevens te verstrekken, welke voor de invordering of herrekening ingevolge dit artikel nodig zijn, voor zover deze nog niet aan de inspecteur bekend zijn. Artikel 11 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen is van toepassing. Het bedrag van de in te vorderen belasting wordt bij aanslag vastgesteld.

  • 6

    Op het bedrag van de belasting, dat ingevolge artikel 7, eerste lid, niet wordt ingevorderd, blijft Hoofdstuk V van de Invorderingswet 1990 van toepassing. De aldaar bedoelde rente wordt evenwel slechts in rekening gebracht over en tegelijk met de belasting, waarvan op grond van dit artikel alsnog invordering plaatsheeft.

  • 7

    Onze Minister van Financiën kan in bijzondere gevallen beslissen, dat de vorige bepalingen van dit artikel geheel of gedeeltelijk buiten toepassing blijven.

Informatie geldend op 01-01-2019

Regelgeving die op dit artikel is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Beleidsregels en circulaires die dit artikel als wettelijke bevoegdheid hebben

  1. Beleidsregel Natuurschoonwet

Artikelen of vergelijkbare tekst die verwijzen naar dit artikel

  1. Algemene wet inzake rijksbelastingen
    artikel: 30g

  2. Beleidsregel Natuurschoonwet
    tekst: tekst

  3. Natuurschoonwet 1928
    artikel: 8a, 4, 9, 10

  4. Wijzigingswet Wet op belastingen van rechtsverkeer, de Natuurschoonwet 1928, de Wet op de loonbelasting 1964, enz.
    artikel: VI

Overzicht van wijzigingen voor dit artikel

(01-01-2019)

Ontstaansbron

Inwerkingtreding

Datum van inwerking- treding

Terugwerkende kracht

Betreft

Ondertekening

Bekendmaking

Kamerstukken

Ondertekening

Bekendmaking

Opmerking

01-01-2010

wijziging

17-12-2009

Stb. 2009, 564

31930

17-12-2009

Stb. 2009, 564

01-06-2007

wijziging

14-12-2000

Stb. 2000, 551

27030

21-05-2007

Stb. 2007, 188

28-12-2000

wijziging

14-12-2000

Stb. 2000, 551

27030

14-12-2000

Stb. 2000, 551

06-12-1995

wijziging

16-11-1995

Stb. 1995, 582

24159

16-11-1995

Stb. 1995, 582

01-01-1992

wijziging

25-10-1989
samen met
02-04-1991

Stb. 1989, 491
samen met
Stb. 1991, 199

19527

17-04-1991

Stb. 1991, 200

01-06-1990

wijziging

30-05-1990

Stb. 1990, 222

21135

30-05-1990

Stb. 1990, 222

29-06-1989

wijziging

25-05-1989

Stb. 1989, 205

20089

14-06-1989

Stb. 1989, 206

01-04-1987

wijziging

26-03-1987

Stb. 1987, 120

19557

26-03-1987

Stb. 1987, 120

01-01-1985

wijziging

08-11-1984

Stb. 1984, 545

17041

18-12-1984

Stb. 1984, 638

24-11-1984

wijziging

08-11-1984

Stb. 1984, 533

18175

08-11-1984

Stb. 1984, 533

16-07-1966

wijziging

23-06-1966

Stb. 1966, 275

8407

23-06-1966

Stb. 1966, 275

01-08-1956

wijziging

28-06-1956

Stb. 1956, 362

915

12-07-1956

Stb. 1956, 406

01-01-1928

nieuwe-regeling

15-03-1928

Stb. 1928, 63

15-03-1928

Stb. 1928, 63