Onze Minister die het aangaat is voor de toepassing van deze wet voor omgevingswaarden als bedoeld in artikel 2.13 en paragraaf 2.3.4 bevoegd tot toetsing van:
de nauwkeurigheid van een meetmethode of een andere methode waarmee op grond van artikel 20.2 of 20.3 de staat of kwaliteit van de fysieke leefomgeving of het effect van activiteiten, maatregelen of andere in artikel 3.17 genoemde elementen worden gemeten of berekend,
de nauwkeurigheid van de toepassing van een onder a bedoelde methode.
Die minister kan bepalen dat bij de toetsing verkregen resultaten over de staat of kwaliteit van de fysieke leefomgeving voor de toepassing van deze wet in de plaats treden van eerdere of op een andere manier verkregen resultaten van monitoring. Hij informeert in dat geval het betrokken bestuursorgaan.
Regelgeving die op dit artikel is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)
Geen
Beleidsregels en circulaires die dit artikel als wettelijke bevoegdheid hebben
Geen
Artikelen of vergelijkbare tekst die verwijzen naar dit artikel
Omgevingswet
artikel: 20.6
(10-01-2025)
Datum van inwerking- treding |
Terugwerkende kracht |
Betreft |
Ondertekening |
Bekendmaking |
Kamerstukken |
Ondertekening |
Bekendmaking |
Opmerking |
01-01-2024 |
nieuwe-regeling |
23-03-2016 |
20-03-2023 |
|||||
wijziging |
16-10-2023 |
13-12-2023 |
||||||
wijziging |
12-02-2020 |
05-04-2023 |