Deze wet is niet van toepassing op:
het – in geval van watersnood of dringend of dreigend gevaar voor doorbraak van dijken of voor overstroming – nemen van specie van gronden, welke ogenblikkelijk in bezit zijn genomen;
de uitvoering van een inrichtingsplan als bedoeld in artikel 17, eerste lid, van de Wet inrichting landelijk gebied, met uitzondering van de ontgrondingen, welke geschieden ter verkrijging van het voor de werken nodige bodemmateriaal;
de toepassing van artikel 30 of 31 van de Wet bodembescherming;
de toepassing van artikel 13 van de Wet bodembescherming, de uitvoering van een saneringsplan als bedoeld in artikel 39 van Wet bodembescherming of een sanering als bedoeld in artikel 39b van die wet, mits de ontgronding niet verder gaat dan noodzakelijk is voor de technische realisering van een werk ter plaatse van de ontgronding;
de uitvoering van een beheerplan als bedoeld in artikel 4.6 van de Waterwet, voor zover daarin maatregelen of voorzieningen zijn opgenomen in verband met een verontreiniging of aantasting van de bodem of oever van een oppervlaktewaterlichaam die een belemmering vormt voor het bereiken van de gewenste gebiedskwaliteit, met uitzondering van ontgrondingen, welke geschieden ter verkrijging van het voor die maatregelen of voorzieningen nodige bodemmateriaal;
de uitvoering van maatregelen als bedoeld in artikel 5.15, eerste lid, van de Waterwet, met uitzondering van ontgrondingen, welke geschieden ter verkrijging van het voor die maatregelen nodige bodemmateriaal.
(22-09-2017)
|
Datum van inwerking- treding |
Terugwerkende kracht |
Betreft |
Ondertekening |
Bekendmaking |
Kamerstukken |
Ondertekening |
Bekendmaking |
Opmerking |
|
wijziging |
28-03-2013 |
15-04-2013 |
||||||
|
wijziging |
09-11-2009 |
10-12-2009 |
||||||
|
wijziging |
07-12-2006 |
13-12-2006 |
||||||
|
wijziging |
20-06-1996 |
28-11-1996 |
||||||
|
wijziging |
09-05-1985 |
Stb. 1985, 299 |
26-09-1985 |
Stb. 1985, 520 |
||||
|
nieuwe-regeling |
27-10-1965 |
Stb. 1965, 509 |
16-08-1971 |
Stb. 1971, 520 |
||||