Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

Artikel 35c

  • 1

    Een gedeputeerde is niet tevens:

    • a.

      minister;

    • b.

      staatssecretaris;

    • c.

      lid van de Raad van State;

    • d.

      lid van de Algemene Rekenkamer;

    • e.

      Nationale ombudsman;

    • f.

      substituut-ombudsman als bedoeld in artikel 9, eerste lid, van de Wet Nationale ombudsman;

    • g.

      commissaris van de Koning;

    • h.

      lid van provinciale staten;

    • i.

      lid van de rekenkamer;

    • j.

      ombudsman of lid van de ombudscommissie als bedoeld in artikel 79q, eerste lid;

    • k.

      lid van de raad van een gemeente;

    • l.

      burgemeester;

    • m.

      wethouder;

    • n.

      lid van de rekenkamer van een in de provincie gelegen gemeente;

    • o.

      ambtenaar, in dienst van die provincie of uit anderen hoofde aan het provinciebestuur ondergeschikt;

    • p.

      ambtenaar, in dienst van een in die provincie gelegen gemeente of uit anderen hoofde aan het bestuur van een dergelijke gemeente ondergeschikt;

    • q.

      voorzitter van, lid van het bestuur van of ambtenaar in dienst van een in de provincie gelegen waterschap;

    • r.

      ambtenaar in dienst van een bij gemeenschappelijke regeling ingesteld lichaam waarvan een orgaan aan toezicht van gedeputeerde staten is onderworpen;

    • s.

      ambtenaar, in dienst van de Staat, tot wiens taak behoort het verrichten van werkzaamheden in het kader van het toezicht op de provincie;

    • t.

      functionaris, krachtens wet of algemene maatregel van bestuur geroepen om het provinciebestuur van advies te dienen.

  • 2

    In afwijking van het eerste lid, aanhef en onder h, kan een gedeputeerde tevens lid van provinciale staten zijn van de provincie waar hij gedeputeerde is gedurende het tijdvak dat:

    • a.

      aanvangt op de dag van de stemming van de verkiezing van de leden van provinciale staten en eindigt op het tijdstip waarop de gedeputeerden ingevolge artikel 41, eerste lid, aftreden, of

    • b.

      aanvangt op het tijdstip van zijn benoeming tot gedeputeerde en eindigt op het tijdstip waarop de goedkeuring van de geloofsbrief van zijn opvolger als lid van provinciale staten onherroepelijk is geworden of waarop het centraal stembureau heeft beslist dat geen opvolger kan worden benoemd. Hij wordt geacht ontslag te nemen als lid van provinciale staten met ingang van het tijdstip waarop hij zijn benoeming tot gedeputeerde aanvaardt. Artikel X 6 van de Kieswet is van overeenkomstige toepassing.

  • 3

    In afwijking van het eerste lid, aanhef en onder n, kan een gedeputeerde tevens zijn vrijwilliger of ander persoon die uit hoofde van een wettelijke verplichting niet bij wijze van beroep hulpdiensten verricht.

Informatie geldend op 09-02-2024

Regelgeving die op dit artikel is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Beleidsregels en circulaires die dit artikel als wettelijke bevoegdheid hebben

Geen

Artikelen of vergelijkbare tekst die verwijzen naar dit artikel

  1. Circulaire bekwaamheidseisen buitengewoon opsporingsambtenaar
    bijlage: bijlage

  2. Provinciewet
    artikel: 45, 46

  3. Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers
    artikel: 2.2.1

Overzicht van wijzigingen voor dit artikel

(09-02-2024)

Ontstaansbron

Inwerkingtreding

Datum van inwerking- treding

Terugwerkende kracht

Betreft

Ondertekening

Bekendmaking

Kamerstukken

Ondertekening

Bekendmaking

Opmerking

01-01-2023

wijziging

13-10-2022

Stb. 2022, 444

35546

13-12-2022

Stb. 2022, 504

01-01-2020

wijziging

17-04-2019

Stb. 2019, 173

35073

24-10-2019

Stb. 2019, 385

19-03-2014

wijziging

07-02-2013

Stb. 2013, 76

33017

11-02-2014

Stb. 2014, 83

12-03-2003

nieuw

16-01-2003

Stb. 2003, 17

28384

16-01-2003

Stb. 2003, 18

Inwtr. 1

Opmerkingen

  • 1) De inwerkingtreding is vastgesteld onder toepassing van artikel 16 van de Tijdelijke referendumwet.