In of bij de aanvraag van een omgevingsvergunning voor een activiteit als bedoeld in artikel 2.2aa, onderdeel a, van het besluit, vermeldt de aanvrager voor welk Natura 2000-gebied de activiteit gevolgen kan hebben. Als de activiteit gevolgen kan hebben voor meer dan één gebied, worden alle gebieden vermeld. Daarbij vermeldt de aanvrager wat de precieze afstand van de activiteit tot het gebied is en voegt deze op kaartbeeld de locatie van de activiteit in relatie tot de betreffende gebieden bij.
In of bij de aanvraag om een vergunning als bedoeld in het eerste lid vermeldt de aanvrager naast de omschrijving van de aard en de omvang van de activiteit tevens de periodes waarbinnen de activiteit plaatsvindt.
Ingeval de activiteit een andere handeling is als bedoeld in artikel 2.7, derde lid, onderdeel b, van de Wet natuurbescherming is, dient de aanvrager bij een aanvraag als bedoeld in het eerste lid, naast de gegevens, bedoeld in artikel 1.3 van deze regeling, een verslag van een onderzoek en de uitkomsten daarvan naar de mogelijkheid dat de andere handeling, gelet op de instandhoudingsdoelstellingen voor de desbetreffende Natura 2000-gebieden, de kwaliteit van de natuurlijke habitats of de habitats van soorten in dat gebied kan verslechteren of een significant verstorend effect kan hebben op de soorten waarvoor dat gebied is aangewezen.
Ingeval de activiteit een project is als bedoeld in artikel 2.7, derde lid, onderdeel a, van de Wet natuurbescherming, dient de aanvrager bij een aanvraag als bedoeld in het eerste lid, naast de gegevens, bedoeld in artikel 1.3 van deze regeling, een passende beoordeling als bedoeld in artikel 2.8, eerste lid, van die wet in. De passende beoordeling bevat in elk geval de volgende gegevens:
een gebiedsbeschrijving met inbegrip van de instandhoudingsdoelstellingen voor de desbetreffende gebieden, bedoeld in artikel 2.1, vierde lid, van de Wet natuurbescherming;
voor welke specifieke instandhoudingsdoelstellingen het project een mogelijk negatief of positief gevolg heeft en voor welke specifieke instandhoudingsdoelstellingen het project geen gevolg heeft;
een zo nauwkeurig mogelijke beschrijving van de gevolgen per individuele instandhoudingsdoelstelling;
een beschrijving van de concrete maatregelen die genomen kunnen worden om de negatieve gevolgen te verzachten of te voorkomen (mitigerende maatregelen);
of, en zo ja in welke mate de gevolgen van het project op de instandhoudingsdoelstellingen de gevolgen van andere projecten of plannen op diezelfde instandhoudingsdoelstellingen versterken.
Ingeval de activiteit een project is als bedoeld in artikel 2.7, derde lid, onderdeel a, van de Wet natuurbescherming waarop artikel 2.8, vierde lid, van die wet van toepassing is, dient de aanvrager bij de aanvraag tevens de uitkomsten van de ‘adc-toets’ in. Deze adc-toets bevat in elk geval de volgende gegevens:
een omschrijving van alternatieve oplossingen voor hetgeen beoogd wordt met het project, waarbij voldoende aannemelijk wordt gemaakt waarom het toch beter is dat de door de aanvrager voorgestelde uitvoering wordt gekozen;
een omschrijving van een dwingende reden van groot openbaar belang als bedoeld in artikel 2.8, vierde lid, onderdeel b, van de Wet natuurbescherming die met het project wordt gediend;
een omschrijving van de compenserende maatregelen als bedoeld in artikel 2.8, vierde lid, onderdeel c, van de Wet natuurbescherming.
Voor zover een aanvraag betrekking heeft op het veroorzaken van stikstofdepositie op een voor stikstof gevoelig habitat of habitat van voor stikstof gevoelige soorten waarvoor een instandhoudingsdoelstelling geldt in een Natura 2000-gebied dat in het programma aanpak stikstof, bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, van het Besluit natuurbescherming is opgenomen:
verstrekt de aanvrager in of bij de aanvraag een afschrift van een berekening van de stikstofdepositie die het project of de handeling op een Natura 2000-gebied veroorzaakt met gebruikmaking van AERIUS Calculator als bedoeld in artikel 2.1 van de Regeling natuurbescherming en de gegevens waarop die berekening is gebaseerd;
bestaat het onderzoek, bedoeld in het derde lid, dan wel de passende beoordeling, bedoeld in het vierde lid, slechts uit een verwijzing naar dat programma aanpak stikstof.
(21-05-2020)
Datum van inwerking- treding |
Terugwerkende kracht |
Betreft |
Ondertekening |
Bekendmaking |
Kamerstukken |
Ondertekening |
Bekendmaking |
Opmerking |
wijziging |
16-10-2016 |
16-10-2016 |
||||||
wijziging |
03-06-2015 |
03-06-2015 |
||||||
nieuwe-regeling |
30-03-2010 |
10-06-2010 |
||||||
wijziging |
12-05-2010 |
10-06-2010 |