De minister kent aan een project aan de hand van de volgende criteria een hoger aantal punten toe naarmate:
het project meer bijdraagt aan verduurzaming van de Nederlandse energiehuishouding en maatschappelijk relevanter is, binnen de context van het innovatiecontract van de topsector energie;
de mogelijke bijdrage van het project aan de Nederlandse economie groter is.
het project vernieuwender is ten opzichte van de internationale stand van onderzoek of techniek en de Nederlandse kennispositie meer versterkt;
de kwaliteit van het project beter is, blijkend uit de uitwerking van aanpak en methodiek, de omgang met risico’s, de uitvoerbaarheid de deelnemende partijen en de mate waarin de beschikbare middelen effectiever en efficiënter worden ingezet.
De minister kent per onderdeel van het eerste lid ten minste één en ten hoogste 5 punten toe.
Voor de rangschikking wordt het aantal punten gegeven voor het eerste lid, onderdeel a, vermenigvuldigd met 20, het eerste lid, onderdeel b, vermenigvuldigd met 20, het eerste lid, onderdeel c, vermenigvuldigd met 30 en het eerste lid, onderdeel d, vermenigvuldigd met 30 en vervolgens opgeteld.
De minister rangschikt de aanvragen waarop niet afwijzend is beslist hoger naarmate in totaal meer punten aan het project zijn toegekend.
Geen subsidie wordt verleend voor een project dat lager is gerangschikt dan een soortgelijk project.
Regelgeving die op dit artikel is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)
Geen
Beleidsregels en circulaires die dit artikel als wettelijke bevoegdheid hebben
Geen
Artikelen of vergelijkbare tekst die verwijzen naar dit artikel
Geen
(12-07-2016)
Datum van inwerking- treding |
Terugwerkende kracht |
Betreft |
Ondertekening |
Bekendmaking |
Kamerstukken |
Ondertekening |
Bekendmaking |
Opmerking |
20-08-2014 |
intrekking-regeling |
11-07-2014 |
11-07-2014 |
|||||
wijziging |
30-03-2014 |
30-03-2014 |
||||||
nieuw |
18-06-2013 |
18-06-2013 |
Opmerkingen
1) Artikel 5.3 van Stcrt. 2014/20679 bevat overgangsrecht m.b.t. deze wijziging.