Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

Artikel 14a Uitgaven voor inkomensvoorzieningen via een lijfrentespaarrekening of een lijfrentebeleggingsrecht; toegelaten aanbieders

  • 1

    Als een onderneming of instelling die bevoegd als bank of beleggingsonderneming of als beheerder van een beleggingsinstelling optreedt als bedoeld in artikel 3.126a, tweede lid, onderdeel c, van de wet kan door Onze Minister worden aangewezen een onderneming of instelling die op grond van de Wet op het financieel toezicht bevoegd is diensten naar Nederland te verrichten.

  • 2

    Alvorens tot een aanwijzing wordt overgegaan, dient de onderneming of instelling zich tegenover Onze Minister, onder door hem te stellen voorwaarden, te verplichten om met betrekking tot de bij deze onderneming of instelling aangehouden lijfrenterekeningen, onderscheidenlijk met betrekking tot de door deze onderneming of instelling beheerde lijfrentebeleggingsrechten, bedoeld in artikel 3.126a van de wet, inlichtingen te verstrekken over de uitvoering van de overeenkomsten en een in Nederland uitwinbare zekerheid jegens de ontvanger te stellen voor de invordering van de belasting die mocht worden verschuldigd door toepassing van de artikelen 3.133, 3.135 of 3.136 van de wet. In afwijking van de eerste volzin behoeft een in een van de lidstaten van de Europese Unie of in een bij ministeriële regeling aangewezen staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte gevestigde onderneming of instelling jegens de ontvanger geen in Nederland uitwinbare zekerheid te stellen indien deze onderneming of instelling, onder door Onze Minister te stellen voorwaarden, ingevolge een overeenkomst met de ontvanger aansprakelijkheid aanvaardt voor de in die volzin bedoelde belasting.

  • 3

    De aanwijzing kan eveneens plaatsvinden indien de in het tweede lid bedoelde zekerheid niet door de onderneming of instelling maar door de belastingplichtige wordt gesteld, waarbij de belastingplichtige tevens de mogelijkheid heeft zekerheid te stellen door middel van verpanding van de aanspraken op het tegoed van een lijfrenterekening, onderscheidenlijk van de aanspraken op de waarde van een lijfrentebeleggingsrecht aan de ontvanger, mits de onderneming of instelling instemt met deze verpanding.

  • 4

    Artikel 14, vijfde, zesde en zevende lid, is van overeenkomstige toepassing.

Informatie geldend op 12-01-2019

Regelgeving die op dit artikel is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

  1. Wijzigingsregeling enige fiscale uitvoeringsregelingen 2010

  2. Wijzigingsregeling enige fiscale uitvoeringsregelingen, enige overige uitvoeringsregelingen en Wet op de accijns

Beleidsregels en circulaires die dit artikel als wettelijke bevoegdheid hebben

Geen

Artikelen of vergelijkbare tekst die verwijzen naar dit artikel

  1. Uitvoeringsregeling inkomstenbelasting 2001
    artikel: 1, 11

  2. Wijzigingsregeling enige fiscale uitvoeringsregelingen 2010

  3. Wijzigingsregeling enige fiscale uitvoeringsregelingen, enige overige uitvoeringsregelingen en Wet op de accijns

Overzicht van wijzigingen voor dit artikel

(12-01-2019)

Ontstaansbron

Inwerkingtreding

Datum van inwerking- treding

Terugwerkende kracht

Betreft

Ondertekening

Bekendmaking

Kamerstukken

Ondertekening

Bekendmaking

Opmerking

01-04-2017

t/m 01-01-2017

wijziging

16-03-2017

Stb. 2017, 117

16-03-2017

Stb. 2017, 117

01-01-2012

wijziging

22-12-2011

Stb. 2011, 673

22-12-2011

Stb. 2011, 671

Inwtr. 1

01-01-2010

wijziging

23-12-2009

Stb. 2009, 615

23-12-2009

Stb. 2009, 615

01-01-2009

nieuw

18-12-2008

Stb. 2008, 574

18-12-2008

Stb. 2008, 574

Opmerkingen

  • 1) Treedt in werking op het tijdstip waarop de Wijzigingswet Wet op het financieel toezicht, enz. (implementatie richtlijn nr. 2009/110/EG) in werking treedt.