Zodra als gevolg van een vordering het eigendomsrecht is overgegaan of een recht tot gebruik is ontstaan, wordt daarvan door Onze Minister, die de vordering heeft gedaan, zo spoedig mogelijk een bewijsstuk opgemaakt.
Het bewijsstuk verwijst naar de vorderingsbeschikking en bevat zo nodig de gegevens vereist met betrekking tot de inschrijving van stukken in de betrokken openbare registers, voor zover deze niet in de beschikking staan. Indien de feitelijke mogelijkheid tot uitoefening van het gevorderde recht is verschaft met toepassing van artikel 10, wordt hiervan in het bewijsstuk melding gemaakt.
Een exemplaar van het bewijsstuk, mede ondertekend door degene, te wiens behoeve de vordering is geschied, wordt, zo mogelijk, verstrekt aan ieder dergenen, aan wie een exemplaar van de vorderingsbeschikking is verstrekt. Van bewijsstukken, die niet door Onze Minister van Economische Zaken zijn opgemaakt, wordt aan deze afschrift gezonden.
Regelgeving die op dit artikel is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)
Geen
Beleidsregels en circulaires die dit artikel als wettelijke bevoegdheid hebben
Geen
Artikelen of vergelijkbare tekst die verwijzen naar dit artikel
Vorderingswet
artikel: 14
Wet bodembescherming
artikel: 50
(22-06-2017)
Datum van inwerking- treding |
Terugwerkende kracht |
Betreft |
Ondertekening |
Bekendmaking |
Kamerstukken |
Ondertekening |
Bekendmaking |
Opmerking |
25-01-2014 |
wijziging |
18-12-2013 |
20-01-2014 |
|||||
wijziging |
22-12-2011 |
25-01-2012 |
||||||
wijziging |
25-10-1989 |
Stb. 1989, 490 |
20-02-1990 |
Stb. 1990, 90 |
||||
nieuwe-regeling |
12-12-1962 |
Stb. 1962, 587 |
07-02-1963 |
Stb. 1963, 30 |