Degene, die als gevolg van een vordering het eigendomsrecht op een zaak of een beperkt recht, waaraan een zaak is onderworpen, heeft verkregen, mag die zaak of dat recht, zo de betrokken zaak onroerend is, binnen tien en anders binnen drie jaren daarna niet vervreemden alvorens die zaak of dat recht aan degene, die deze zaak of dat recht door de vordering heeft verloren, te koop te hebben aangeboden tegen een prijs, te bepalen in onderling overleg, dan wel bij gebreke van overeenstemming door de in artikel 17 bedoelde rechter.
Niet inachtneming van het eerste lid tast de geldigheid van de vervreemding niet aan.
Indien bij een vorderingsbeschikking is vermeld, dat de vordering mede beoogt degene, te wiens behoeve gevorderd wordt, in de gelegenheid te stellen de zaak of het recht te vervreemden, is het eerste lid niet van toepassing.
(22-06-2017)
Datum van inwerking- treding |
Terugwerkende kracht |
Betreft |
Ondertekening |
Bekendmaking |
Kamerstukken |
Ondertekening |
Bekendmaking |
Opmerking |
wijziging |
25-10-1989 |
Stb. 1989, 490 |
20-02-1990 |
Stb. 1990, 90 |
||||
nieuwe-regeling |
12-12-1962 |
Stb. 1962, 587 |
07-02-1963 |
Stb. 1963, 30 |