Onze Minister, wie het rechtstreeks aangaat, kan een als gevolg van een vordering ontstaan recht tot gebruik van een zaak, waarvan de duur in de vorderingsbeschikking niet aan een termijn is gebonden, met een termijn van zes maanden beëindigen.
Hij kan een als gevolg van een vordering ontstaan recht tot gebruik van een zaak zonder inachtneming van enige termijn beëindigen, indien gebleken is, dat degene, voor wie het recht is ontstaan, en de eigenaar van de zaak daartegen geen bedenkingen hebben.
De artikelen 4 en 8 zijn van overeenkomstige toepassing.
De bekendmaking van de beschikking geschiedt door toezending of uitreiking aan degene wiens recht wordt beëindigd; tegelijkertijd of zo spoedig mogelijk daarna wordt van de beschikking door middel van toezending of uitreiking mededeling gedaan aan de eigenaar van de zaak.
Regelgeving die op dit artikel is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)
Geen
Beleidsregels en circulaires die dit artikel als wettelijke bevoegdheid hebben
Geen
Artikelen of vergelijkbare tekst die verwijzen naar dit artikel
Vorderingswet
artikel: 21, 23
(22-06-2017)
Datum van inwerking- treding |
Terugwerkende kracht |
Betreft |
Ondertekening |
Bekendmaking |
Kamerstukken |
Ondertekening |
Bekendmaking |
Opmerking |
wijziging |
04-06-1992 |
Stb. 1992, 422 |
23-12-1993 |
Stb. 1993, 693 |
||||
nieuwe-regeling |
12-12-1962 |
Stb. 1962, 587 |
07-02-1963 |
Stb. 1963, 30 |