Degene die een inrichting drijft als bedoeld in artikel 3.2.1, eerste lid:
stelt naar het oordeel van het bevoegd gezag op genoegzame wijze door verzekering of anderszins financiële zekerheid ter dekking van de aansprakelijkheid, bedoeld in boek 6 van het Burgerlijk Wetboek, waartoe het drijven van de inrichting aanleiding kan geven;
overlegt aan het bevoegd gezag binnen een daartoe door het bevoegd gezag gestelde termijn schriftelijk bewijs van de gestelde financiële zekerheid.
De zekerheid bedraagt tenminste € 5 000 000,00 per gebeurtenis en per inrichting en wordt in stand gehouden tot het moment waarop de omgevingsvergunning vervalt.
De verzekering is gesloten bij een financiële onderneming die ingevolge de Wet op het financieel toezicht in Nederland het bedrijf van verzekeraar mag uitoefenen.
Het eerste lid is niet van toepassing ter zake van opslag van vuurwerk door of onder verantwoordelijkheid van bestuursorganen die door Onze Minister zijn aangewezen. De benadeelde heeft jegens een bestuursorgaan dat geen financiële zekerheid als bedoeld in het eerste lid heeft gesteld de rechten welke hij overeenkomstig dit artikel anders tegenover de verzekeraar zou hebben, indien de financiële zekerheid door verzekering zou zijn gesteld.
Regelgeving die op dit artikel is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)
Geen
Beleidsregels en circulaires die dit artikel als wettelijke bevoegdheid hebben
Artikelen of vergelijkbare tekst die verwijzen naar dit artikel
Vuurwerkbesluit
artikel: 3A.2.2, 3B.2
(15-11-2019)
|
Datum van inwerking- treding |
Terugwerkende kracht |
Betreft |
Ondertekening |
Bekendmaking |
Kamerstukken |
Ondertekening |
Bekendmaking |
Opmerking |
|
wijziging |
25-03-2010 |
10-06-2010 |
||||||
|
wijziging |
09-12-2009 |
09-12-2009 |
||||||
|
wijziging |
21-11-2006 |
11-12-2006 |
||||||
|
wijziging |
11-03-2004 |
11-03-2004 |
||||||
|
wijziging |
16-01-2004 |
23-02-2004 |
||||||
|
nieuwe-regeling |
22-01-2002 |
26-02-2002 |
||||||