Onze Minister kan een bestuurlijke boete opleggen ter zake van overtreding van het bepaalde bij of krachtens de artikelen 1a, 4 tot en met 7, 8 tot en met 11, 13 tot en met 20, 21b, 24, 26, 27, eerste lid, laatste volzin, en tweede lid, 31, 32c of 32k.
De hoogte van de bestuurlijke boete wordt bepaald op de wijze als voorzien in de bijlage, met dien verstande dat de wegens een afzonderlijke overtreding te betalen geldsom ten hoogste het bedrag van de zesde categorie, bedoeld in artikel 23, vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht bedraagt.
In afwijking van het eerste lid kan de overtreding niet met een bestuurlijke boete worden afgedaan, indien voor de overtreding op basis van de Wet op de economische delicten een hogere geldboete kan worden opgelegd dan de in de bijlage ter zake van de overtreding voorziene bestuurlijke boete, en:
de opzettelijke of roekeloze overtreding een direct gevaar voor de gezondheid of veiligheid van de mens tot gevolg heeft; of
de in de bijlage ter zake van de overtreding voorziene bestuurlijke boete aanmerkelijk wordt overschreden door het met de overtreding behaalde economisch voordeel.
Regelgeving die op dit artikel is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)
Geen
Beleidsregels en circulaires die dit artikel als wettelijke bevoegdheid hebben
Artikelen of vergelijkbare tekst die verwijzen naar dit artikel
(21-11-2018)
Datum van inwerking- treding |
Terugwerkende kracht |
Betreft |
Ondertekening |
Bekendmaking |
Kamerstukken |
Ondertekening |
Bekendmaking |
Opmerking |
wijziging |
20-05-2015 |
24-08-2015 |
||||||
wijziging |
17-12-2014 |
17-12-2014 |
||||||
wijziging |
04-06-2010 |
04-06-2010 |
||||||
wijziging |
02-10-2008 |
02-10-2008 |
||||||
wijziging |
25-06-2009 |
25-06-2009 |
||||||
wijziging |
27-09-2001 |
27-09-2001 |
||||||
nieuw |
11-11-1999 |
27-11-2000 |
Opmerkingen
1) Treedt in werking op het tijdstip waarop artikel 11 van de Aanpassingswet Vierde tranche Algemene wet bestuursrecht in werking treedt.