Bij verdenking dat de bestuurder van een voertuig heeft gehandeld in strijd met artikel 8, kan de opsporingsambtenaar hem bevelen zijn medewerking te verlenen aan een onderzoek als bedoeld in artikel 8, tweede lid, onderdeel a, en artikel 8, derde lid, onderdeel a.
De bestuurder aan wie het in het eerste lid bedoelde bevel is gegeven, is verplicht ademlucht te blazen in een voor het onderzoek bestemd apparaat en gevolg te geven aan alle door de opsporingsambtenaar ten dienste van het onderzoek gegeven aanwijzingen.
De in het tweede lid genoemde verplichtingen gelden niet voor de verdachte van wie aannemelijk is, dat het verlenen van medewerking aan een ademonderzoek voor hem om bijzondere geneeskundige redenen onwenselijk is.
In het geval, bedoeld in het derde lid, of indien de medewerking van de verdachte niet heeft geleid tot een voltooid ademonderzoek, of indien het vermoeden bestaat dat de verdachte onder invloed is van een of meer middelen, bedoeld in artikel 8, eerste of vijfde lid, of een combinatie van die middelen met alcohol, kan de opsporingsambtenaar de verdachte vragen of hij zijn toestemming geeft tot het verrichten van een onderzoek als bedoeld in artikel 8, tweede lid, onderdeel b, of artikel 8, derde lid, onderdeel b.
Indien de bestuurder zijn op grond van het vierde lid gevraagde toestemming niet verleent, kan de officier van justitie, een hulpofficier van justitie of een van de daartoe bij regeling van Onze Minister van Veiligheid en Justitie aangewezen ambtenaren van politie, aangesteld voor de uitvoering van de politietaak, hem bevelen zich te onderwerpen aan een bloedonderzoek.
De bestuurder wie is bevolen zich aan een bloedonderzoek te onderwerpen, is verplicht aan dit bevel gevolg te geven en zijn medewerking te verlenen. Hem wordt door een arts of een verpleegkundige zoveel bloed afgenomen als voor het onderzoek noodzakelijk is.
Indien de verdachte niet in staat is zijn wil kenbaar te maken, kan hem met toestemming van de officier van justitie, een hulpofficier van justitie of een van de daartoe bij regeling van Onze Minister van Veiligheid en Justitie aangewezen ambtenaren van politie, aangesteld voor de uitvoering van de politietaak, door een arts of een verpleegkundige de in het zesde lid bedoelde hoeveelheid bloed worden afgenomen, tenzij aannemelijk is dat dit bij hem om bijzondere geneeskundige redenen onwenselijk is. Een onderzoek van het bloed vindt niet plaats dan nadat de verdachte in de gelegenheid is gesteld zijn toestemming daartoe te geven. Zo nodig kan hem overeenkomstig het vijfde lid worden bevolen zijn medewerking te verlenen. De verdachte aan wie een zodanig bevel is gegeven, is verplicht zijn medewerking te verlenen. Indien de verdachte weigert zijn medewerking te verlenen, wordt het bloedmonster vernietigd.
Bij algemene maatregel van bestuur worden nadere regels vastgesteld omtrent de wijze van uitvoering van artikel 160, vijfde lid, en van dit artikel. Deze regels kunnen mede betrekking hebben op de mogelijkheid tot het doen verrichten van een tegenonderzoek. Bij regeling van Onze Minister van Veiligheid en Justitie worden in de bij die algemene maatregel van bestuur aangegeven gevallen voorschriften ter uitvoering van die regels vastgesteld.
Het eerste tot en met achtste lid is van overeenkomstige toepassing op de begeleider.
Regelgeving die op dit artikel is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)
Beleidsregels en circulaires die dit artikel als wettelijke bevoegdheid hebben
Artikelen of vergelijkbare tekst die verwijzen naar dit artikel
Beleidsregel 06-01 betrouwbaarheid personen ex Wet toezicht accountantsorganisaties en Besluit toezicht accountantsorganisaties
bijlage: A1
Besluit eisen zedelijk gedrag Drank- en Horecawet 1999
artikel: 4
Besluit Gedragstoezicht financiële ondernemingen Wft
bijlage: C
Besluit Markttoegang financiële ondernemingen Wft
bijlage: bijlage
Besluit prudentiële regels Wft
bijlage: A
Besluit reikwijdtebepalingen Wft
bijlage: behorend bij artikel 30
Besluit toegelaten instellingen volkshuisvesting 2015
bijlage: 2
Besluit toezicht trustkantoren 2018
bijlage: Bijlage behorend bij artikel 5
Besluit uitvoering Pensioenwet en Wet verplichte beroepspensioenregeling
bijlage: behorend bij artikel 32 van het Besluit uitvoering Pensioenwet en Wet verplichte beroepspensioenregeling
Regeling alcohol, drugs en geneesmiddelen in het verkeer
artikel: 1a
Regeling eisen theorie-examen rijbewijscategorie A
artikel: 1
Regeling eisen theorie-examen rijbewijscategorie AM
artikel: 1
Regeling eisen theorie-examen rijbewijscategorie B
artikel: 1
Regeling eisen theorie-examens rijbewijscategorieën C1 en C
artikel: 1
Regeling eisen theorie-examens rijbewijscategorieën D1 en D
artikel: 1
Regeling maatregelen rijvaardigheid en geschiktheid 2011
artikel: 1
Richtlijn en kader voor strafvordering jeugd en adolescenten, inclusief strafmaten Halt
bijlage: II
Richtlijn voor strafvordering rijden onder invloed van alcohol en/of drugs en rijden tijdens een rijverbod
bijlage: Richtlijn voor strafvordering rijden onder invloed en/of tijdens een rijverbod
Uitvoeringsbesluit ex artikel 4 Wegenverkeerswet 1994 inzake verkeersvoorschriften voor het militaire verkeer
artikel: 1
Wegenverkeerswet 1994
artikel: 123b, 164, 168, 175, 176, 179
Wijzigingswet Wegenverkeerswet 1994 (uitbreiding reikwijdte recidiveregeling ernstige verkeersdelicten)
artikel: II
(03-07-2019)
Datum van inwerking- treding |
Terugwerkende kracht |
Betreft |
Ondertekening |
Bekendmaking |
Kamerstukken |
Ondertekening |
Bekendmaking |
Opmerking |
wijziging |
28-09-2016 |
22-02-2018 |
||||||
wijziging |
25-10-2017 |
22-02-2018 |
||||||
wijziging |
26-09-2014 |
18-05-2017 |
||||||
wijziging |
28-09-2016 |
14-06-2017 |
||||||
wijziging |
19-06-2013 |
19-06-2013 |
||||||
wijziging |
12-07-2012 |
12-07-2012 |
||||||
wijziging |
28-06-2006 |
07-08-2006 |
||||||
wijziging |
12-05-2005 |
18-11-2005 |
||||||
wijziging |
24-05-1996 |
30-05-1996 |
||||||
wijziging |
17-11-1994 |
Stb. 1994, 858 |
15-12-1994 |
Stb. 1994, 919 |
||||
wijziging |
16-12-1993 |
Stb. 1993, 650 |
23-12-1993 |
Stb. 1993, 693 |
||||
nieuwe-regeling |
21-04-1994 |
Stb. 1994, 475 |
15-12-1994 |
Stb. 1994, 919 |