De Gedeputeerde Staten kunnen het onderhoud van een weg, welke door de provincie wordt onderhouden, brengen ten laste van de gemeente, waarin de weg is gelegen.
Bij dit besluit zal de provincie zich verbinden tot eene afkoopbare jaarlijksche uitkeering aan de gemeente, die met onderhoud wordt belast, welke uitkeering niet lager mag worden gesteld dan hetgeen per jaar voor behoorlijk onderhoud werd vereischt.
Het bestuur van een waterschap kan onder goedkeuring van Gedeputeerde Staten het onderhoud van een weg, waarop het krachtens zijne inrichting of zijn reglement heeft toe te zien, ten laste van het waterschap brengen, voor zoover de bevoegdheid daartoe uitdrukkelijk bij het reglement der instelling is toegekend.
Bij het besluit van het waterschapsbestuur, als in het derde lid bedoeld, kunnen zij, die van het onderhoud of het geven van bijdragen tot het onderhoud worden bevrijd, worden verplicht tot afkoopbare jaarlijksche uitkeeringen, welke gezamenlijk niet hooger mogen worden gesteld dan hetgeen per jaar voor behoorlijk onderhoud werd vereischt.
Indien echter voor het gebruik van den weg tol wordt geheven, wordt wegens het gemis van de opbrengst der tolheffing eene schadevergoeding toegekend, welke in het besluit van het waterschapsbestuur, in het derde lid bedoeld, wordt opgenomen.
Regelgeving die op dit artikel is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)
Geen
Beleidsregels en circulaires die dit artikel als wettelijke bevoegdheid hebben
Geen
Artikelen of vergelijkbare tekst die verwijzen naar dit artikel
(01-02-2019)
Datum van inwerking- treding |
Terugwerkende kracht |
Betreft |
Ondertekening |
Bekendmaking |
Kamerstukken |
Ondertekening |
Bekendmaking |
Opmerking |
wijziging |
06-10-2005 |
20-10-2005 |
||||||
wijziging |
13-12-1989 |
Stb. 1989, 566 |
13-12-1989 |
Stb. 1989, 566 |
||||
nieuwe-regeling |
31-07-1930 |
Stb. 1930, 342 |
13-06-1932 |
Stb. 1932, 293 |