Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

Artikel 3.12

  • 1

    Het bevoegd gezag neemt bij de toepassing van de afdelingen 3.4 en 3.6 van de Algemene wet bestuursrecht het bepaalde in de volgende leden en de artikelen 3.13 en 3.14 in acht.

  • 2

    Een kennisgeving als bedoeld in artikel 3:12 van de Algemene wet bestuursrecht en een mededeling als bedoeld in artikel 3:44 van die wet worden:

    • a.

      in de Staatscourant geplaatst, voor zover dat bij algemene maatregel van bestuur is voorgeschreven;

    • b.

      tevens langs elektronische weg gedaan en beschikbaar gesteld, voor zover en op de wijze waarop dat bij of krachtens algemene maatregel van bestuur is voorgeschreven;

    • c.

      indien toepassing is gegeven aan artikel 2.12, eerste lid, aanhef en onder a, onder 3°, gezonden aan diegenen die in de kadastrale registratie staan vermeld als eigenaar van de in het ontwerpbesluit begrepen gronden of als beperkt gerechtigde op die gronden, voor zover dat nodig is met het oog op de toepassing van artikel 85 van de onteigeningswet.

  • 3

    In gevallen waarin een ander bestuursorgaan dan burgemeester en wethouders bevoegd gezag is, ligt het ontwerpbesluit, met de daarop betrekking hebbende stukken die redelijkerwijs nodig zijn voor een beoordeling van het ontwerpbesluit, tevens ter inzage in de gemeente waar het betrokken project in hoofdzaak zal worden of wordt uitgevoerd.

  • 4

    Het bevoegd gezag zendt het orgaan dat bevoegd is een verklaring te geven en in bij of krachtens algemene maatregel van bestuur aangewezen categorieën gevallen de daarbij aangewezen bestuursorganen het ontwerpbesluit met de daarop betrekking hebbende stukken die redelijkerwijs nodig zijn voor een beoordeling van het ontwerpbesluit, alsmede een afschrift van de beschikking op de aanvraag om een omgevingsvergunning.

  • 5

    Eenieder kan zienswijzen bij het bevoegd gezag naar voren brengen. Voor zover een ontwerpbesluit zijn grondslag vindt in een aanwijzing als bedoeld in artikel 3.13, tweede lid, die betrekking heeft op een daarbij concreet aangegeven plaats, kunnen zienswijzen daarop geen betrekking hebben.

  • 6

    Bij een algemene maatregel van bestuur krachtens artikel 2.26 kan worden bepaald dat in daarbij aangewezen categorieën gevallen een andere, daarbij aan te geven termijn geldt voor het uitbrengen van advies, dan die bedoeld in artikel 3:16 van de Algemene wet bestuursrecht.

  • 7

    In afwijking van artikel 3:18, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht vangt de beslistermijn, bedoeld in dat lid, aan op de dag na de datum waarop het orgaan, bedoeld in artikel 3.1, tweede lid, de aanvraag heeft ontvangen.

  • 8

    De in artikel 3:18, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht bedoelde termijn voor verlenging van de termijn waarbinnen het bevoegd gezag op de aanvraag beslist, bedraagt ten hoogste zes weken. De termijn waarbinnen het bevoegd gezag op de aanvraag beslist, kan ten hoogste eenmaal worden verlengd. De verlenging en de duur daarvan wordt, met inachtneming van de in artikel 3:18, tweede lid, bedoelde termijn van acht weken, gemotiveerd aan de aanvrager medegedeeld. Artikel 31, vierde lid, van de Dienstenwet is niet van toepassing.

Informatie geldend op 03-08-2018

Regelgeving die op dit artikel is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

  1. Besluit omgevingsrecht

  2. Wijzigingsbesluit Vuurwerkbesluit, enz. (verbetering uitvoerbaarheid en handhaafbaarheid)

Beleidsregels en circulaires die dit artikel als wettelijke bevoegdheid hebben

Geen

Artikelen of vergelijkbare tekst die verwijzen naar dit artikel

  1. Besluit omgevingsrecht

  2. Wet algemene bepalingen omgevingsrecht
    artikel: 2.9a, 2.14, 3.11, 7.4

  3. Wet milieubeheer
    artikel: 10.48, 10.53, 10.64

  4. Wijzigingsbesluit Vuurwerkbesluit, enz. (verbetering uitvoerbaarheid en handhaafbaarheid)

Overzicht van wijzigingen voor dit artikel

(03-08-2018)

Ontstaansbron

Inwerkingtreding

Datum van inwerking- treding

Terugwerkende kracht

Betreft

Ondertekening

Bekendmaking

Kamerstukken

Ondertekening

Bekendmaking

Opmerking

01-10-2010

nieuwe-regeling

06-11-2008

Stb. 2008, 496

30844

10-06-2010

Stb. 2010, 231

wijziging

18-03-2010

Stb. 2010, 135

32127

10-06-2010

Stb. 2010, 231

Alg. 1

wijziging

23-12-2009

Stb. 2009, 616

31859

10-06-2010

Stb. 2010, 231

Alg. 2

wijziging

25-03-2010
samen met
18-03-2010

Stb. 2010, 142
samen met
Stb. 2010, 135

31953
samen met
32127

10-06-2010

Stb. 2010, 231

Alg. 3

wijziging

29-04-2010

Stb. 2010, 187

32277

10-06-2010

Stb. 2010, 231

Opmerkingen

  • 1) De wijziging is in werking getreden op 31 maart 2010 (Stb. 2010/135 jo Stb. 2010/136 jo Stb. 2010/137; inwerkingtreding voorheen door Stb. 2010/135 gesteld op 1 januari 2010).

  • 2) Abusievelijk is een wijziging geformuleerd die niet kan worden doorgevoerd.De wijziging is in werking getreden op 28 december 2009 (Stb. 2009/617).

  • 3) De artikelen 1.6, 1.7 en 1.10 van Stb. 2010/142 bevatten overgangsrecht m.b.t. deze wijziging.