Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

Artikel 3.13

  • 1

    In gevallen waarin toepassing is gegeven aan artikel 2.12, eerste lid, aanhef en onder a, onder 3°, en gedeputeerde staten of de inspecteur daaromtrent een zienswijze naar voren hebben gebracht, die niet is overgenomen, wordt de beschikking op de aanvraag hun onverwijld toegezonden en wordt zij eerst zes weken na die toezending bekendgemaakt.

  • 2

    In een geval als bedoeld in het eerste lid kunnen gedeputeerde staten, onderscheidenlijk Onze Minister, onverminderd andere aan hen toekomende bevoegdheden, binnen de in dat lid genoemde termijn met betrekking tot het betrokken onderdeel van de beschikking op de aanvraag aan het bevoegd gezag een aanwijzing als bedoeld in artikel 4.2, eerste lid, onderscheidenlijk artikel 4.4, eerste lid, onder a, van de Wet ruimtelijke ordening geven, ertoe strekkende dat het onderdeel geen deel blijft uitmaken van de beschikking op de aanvraag die is gegeven. De kennisgeving van het besluit tot aanwijzing geschiedt tevens langs elektronische weg. Artikel 4.2, tweede tot en met vierde lid, onderscheidenlijk artikel 4.4, tweede tot en met vierde lid, van die wet is op die aanwijzing niet van toepassing.

  • 3

    Gedeputeerde staten, onderscheidenlijk Onze Minister vermelden in het besluit, houdende de aanwijzing, de daaraan ten grondslag liggende feiten, omstandigheden en overwegingen die hen beletten het betrokken provinciaal, onderscheidenlijk nationaal belang met inzet van andere aan hen toekomende bevoegdheden te beschermen.

  • 4

    Indien toepassing is gegeven aan het eerste tot en met derde lid, wordt de beschikking op de aanvraag tegelijkertijd en op dezelfde wijze met het besluit, houdende de aanwijzing, bekendgemaakt. In afwijking van het eerste lid geschiedt die bekendmaking binnen zeven weken na de toezending, bedoeld in dat lid.

  • 5

    Van het besluit houdende de aanwijzing wordt mededeling gedaan aan diegenen die ten aanzien van het onderdeel van de beschikking op de aanvraag dat bij dat besluit is betrokken een zienswijze naar voren hebben gebracht. De termijn voor indiening van een beroepschrift tegen het besluit houdende de aanwijzing vangt aan met ingang van de dag na die waarop dit besluit ter inzage is gelegd.

  • 6

    Het onderdeel, bedoeld in het tweede lid, vervalt van rechtswege op het tijdstip dat het besluit, houdende de aanwijzing, onherroepelijk is geworden.

Informatie geldend op 03-08-2018

Regelgeving die op dit artikel is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Beleidsregels en circulaires die dit artikel als wettelijke bevoegdheid hebben

Geen

Artikelen of vergelijkbare tekst die verwijzen naar dit artikel

  1. Algemene wet bestuursrecht
    bijlage: 1

  2. Wet algemene bepalingen omgevingsrecht
    artikel: 3.12

  3. Wet milieubeheer
    artikel: 10.48, 10.53, 10.64

Overzicht van wijzigingen voor dit artikel

(03-08-2018)

Ontstaansbron

Inwerkingtreding

Datum van inwerking- treding

Terugwerkende kracht

Betreft

Ondertekening

Bekendmaking

Kamerstukken

Ondertekening

Bekendmaking

Opmerking

01-10-2010

nieuwe-regeling

06-11-2008

Stb. 2008, 496

30844

10-06-2010

Stb. 2010, 231

wijziging

25-03-2010

Stb. 2010, 142

31953

10-06-2010

Stb. 2010, 231

Alg. 1

Opmerkingen

  • 1) De artikelen 1.6, 1.7 en 1.10 van Stb. 2010/142 bevatten overgangsrecht m.b.t. deze wijziging.