Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

Artikel 10

  • 1

    De gemeenteraad kan in de huisvestingsverordening bepalen dat een huisvestingsvergunning voor in die verordening aangewezen categorieën van woonruimte in de op basis van artikel 5, derde lid, aangewezen complexen, straten of gebieden, niet wordt verleend indien op basis van het in die aanwijzing genoemde instrument, bedoeld in artikel 5, derde lid, blijkt dat er een gegrond vermoeden is dat het huisvesten van de personen van 16 jaar en ouder die zich in een woonruimte in dat complex, die straat of dat gebied willen huisvesten, zal leiden tot een toename van overlast of criminaliteit in dat complex, die straat of dat gebied.

  • 2

    De gemeenteraad kan in de huisvestingsverordening bepalen dat een persoon van 16 jaar en ouder die zich op een later tijdstip bij de houder van een huisvestingsvergunning als bedoeld in het eerste lid, wil huisvesten over een huisvestingsvergunning dient te beschikken. Zulk een huisvestingsvergunning wordt niet verleend indien op basis van het in die aanwijzing genoemde instrument, bedoeld in artikel 5, derde lid, blijkt dat er een gegrond vermoeden is dat het huisvesten van die persoon zal leiden tot een toename van overlast of criminaliteit in het complex, de straat of het gebied waarin de woonruimte is gelegen.

  • 3

    De gemeenteraad past de bevoegdheid, bedoeld in het eerste en tweede lid, toe indien dat naar zijn oordeel noodzakelijk en geschikt is voor het bestrijden van grootstedelijke problematiek in de gemeente en voldoet aan de eisen van subsidiariteit en proportionaliteit.

  • 4

    De gemeenteraad kan in de huisvestingsverordening bepalen dat een last onder bestuursdwang of een bestuurlijke boete kan worden opgelegd ter zake van de overtreding van de voorschriften, bedoeld in artikel 10b, vijfde lid. De bestuurlijke boete bedraagt ten hoogste het bedrag dat is vastgesteld voor de eerste categorie, bedoeld in artikel 23, vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht.

  • 5

    Het college van burgemeester en wethouders kan aan een woningzoekende aan wie onder toepassing van het eerste of tweede lid geen huisvestingsvergunning zou kunnen worden verleend, alsnog een huisvestingsvergunning voor het in gebruik nemen van woonruimte als bedoeld in die leden verlenen, indien het weigeren ervan tot een onbillijkheid van overwegende aard zou leiden.

Informatie geldend op 13-06-2018

Regelgeving die op dit artikel is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Beleidsregels en circulaires die dit artikel als wettelijke bevoegdheid hebben

Geen

Artikelen of vergelijkbare tekst die verwijzen naar dit artikel

  1. Besluit verwerking persoonsgegevens bij selectieve woningtoewijzing ter beperking van overlastgevend en crimineel gedrag
    artikel: 9

  2. Huisvestingswet 2014
    artikel: 15

  3. Wet bijzondere maatregelen grootstedelijke problematiek
    artikel: 10b, 1

Overzicht van wijzigingen voor dit artikel

(13-06-2018)

Ontstaansbron

Inwerkingtreding

Datum van inwerking- treding

Terugwerkende kracht

Betreft

Ondertekening

Bekendmaking

Kamerstukken

Ondertekening

Bekendmaking

Opmerking

01-07-2017

wijziging

25-01-2017

Stb. 2017, 25

34468

06-03-2017

Stb. 2017, 111

01-01-2017

nieuw

23-08-2016

Stb. 2016, 329

34314

14-12-2016

Stb. 2016, 533

01-01-2015

vervallen

17-12-2014

Stb. 2014, 557

33659

17-12-2014

Stb. 2014, 558

wijziging

04-06-2014

Stb. 2014, 248

32271

01-09-2014

Stb. 2014, 323

01-01-2006

wijziging

22-12-2005

Stb. 2005, 726

30091

09-12-2005

Stb. 2005, 667

30-12-2005

nieuwe-regeling

22-12-2005

Stb. 2005, 726

30091

22-12-2005

Stb. 2005, 726