Ieder die op of in de bodem handelingen verricht als bedoeld in de artikelen 6 tot en met 11 en die weet of redelijkerwijs had kunnen vermoeden dat door die handelingen de bodem kan worden verontreinigd of aangetast, is verplicht alle maatregelen te nemen die redelijkerwijs van hem kunnen worden gevergd, teneinde die verontreiniging of aantasting te voorkomen, dan wel indien die verontreiniging of aantasting zich voordoet, de verontreiniging of de aantasting en de directe gevolgen daarvan te beperken en zoveel mogelijk ongedaan te maken. Indien de verontreiniging of aantasting het gevolg is van een ongewoon voorval, worden de maatregelen onverwijld genomen.
Regelgeving die op dit artikel is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)
Geen
Beleidsregels en circulaires die dit artikel als wettelijke bevoegdheid hebben
Geen
Artikelen of vergelijkbare tekst die verwijzen naar dit artikel
Besluit OM-afdoening
bijlage: I, II
Besluit uitvoering Crisis- en herstelwet
artikel: 6a, 2a
Circulaire schadevergoedingen
bijlage: Werkingssfeer van de schadevergoedingsregelingen
Circulaire Toepassing van staalslak en hoogovenslak(zand) in aanvullingen en ophogingen
tekst: tekst
Invoeringswet Waterwet
artikel: 2.30
Ontgrondingenwet
artikel: 4
Regeling bodemkwaliteit
artikel: 2.1
Richtlijn bestuurlijke strafbeschikkingsbevoegdheid milieu- en keurfeiten (art. 257ba, tweede lid, Sv)
bijlage: bijlage
Richtlijn voor strafvordering feitgecodeerde misdrijven en overtredingen
bijlage: Bijlagen
Wet bodembescherming
artikel: 63b, 27, 48, 95
Wet op de economische delicten
artikel: 1a
(06-01-2018)
Datum van inwerking- treding |
Terugwerkende kracht |
Betreft |
Ondertekening |
Bekendmaking |
Kamerstukken |
Ondertekening |
Bekendmaking |
Opmerking |
wijziging |
15-12-2005 |
15-12-2005 |
||||||
wijziging |
30-05-1994 |
Stb. 1994, 374 |
10-05-1994 |
Stb. 1994, 333 |