Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

Artikel 50

  • 1

    Onze Minister kan, indien dat noodzakelijk is om de sanering van een geval van ernstige verontreiniging mogelijk te maken, op verzoek van gedeputeerde staten ten behoeve van een bij dat verzoek aangewezen openbaar lichaam vorderen:

    • a.

      de eigendom of het gebruik van onroerende zaken, gelegen binnen het grondgebied waarop zich in dat geval de oorzaak van de verontreiniging bevindt, dan wel de verontreiniging of de directe gevolgen daarvan zich voordoen;

    • b.

      beperkte rechten, waaraan zaken als bedoeld onder a onderworpen zijn, dan wel het gebruik daarvan.

  • 2

    Alvorens gedeputeerde staten een verzoek doen als bedoeld in het eerste lid, trachten zij hetgeen gevorderd moet worden, bij minnelijke schikking te verkrijgen. Bij hun verzoek doen zij verslag van het daaromtrent met de betrokken rechthebbenden gevoerde overleg. Onze Minister oefent de hem in het eerste lid toegekende bevoegdheden niet uit dan nadat hij aan de Staten-Generaal kennis heeft gegeven van zijn voornemen daartoe; daarbij legt hij het in de tweede volzin bedoelde verslag over.

  • 3

    De Vorderingswet is van toepassing, met dien verstande dat de artikelen 3, 3a , 5, 9, derde lid, en 13, derde lid, tweede volzin, buiten toepassing blijven.

  • 4

    Bij de bepaling van de schadeloosstelling blijft de verontreiniging van de bodem buiten beschouwing, voor zover de schade niet aan de tot schadeloosstelling gerechtigde is toe te rekenen, dan wel voor zover deze daardoor niet ongerechtvaardigd wordt verrijkt.

  • 5

    Degene te wiens behoeve is gevorderd, betaalt aan de rechthebbende met wie over de vaststelling van het bedrag van de schadeloosstelling niet in het overleg overeenkomstig artikel 17 van de Vorderingswet overeenstemming is bereikt, of die niet aan dat overleg heeft deelgenomen, een voorschot op die schadeloosstelling ten bedrage van 90 procent van het hem als schadeloosstelling aangeboden bedrag.

Informatie geldend op 06-01-2018

Regelgeving die op dit artikel is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Beleidsregels en circulaires die dit artikel als wettelijke bevoegdheid hebben

Geen

Artikelen of vergelijkbare tekst die verwijzen naar dit artikel

  1. Aanwijzingsbesluit Wet kenbaarheid publiekrechtelijke beperkingen onroerende zaken
    bijlage: behorende bij artikel 2, eerste lid, van het Aanwijzingsbesluit Wet kenbaarheid publiekrechtelijke beperkingen onroerende zaken (aangewezen categorieën van beperkingenbesluiten)

  2. Invoeringsbesluit Waterwet
    artikel: XXIX

  3. Wet bodembescherming
    artikel: 60, 88, 99

Overzicht van wijzigingen voor dit artikel

(06-01-2018)

Ontstaansbron

Inwerkingtreding

Datum van inwerking- treding

Terugwerkende kracht

Betreft

Ondertekening

Bekendmaking

Kamerstukken

Ondertekening

Bekendmaking

Opmerking

16-03-2005

wijziging

02-12-2004

Stb. 2004, 686

29514

23-02-2005

Stb. 2005, 118

01-05-1997

wijziging

03-04-1996

Stb. 1996, 366

23791

23-04-1997

Stb. 1997, 172

15-05-1994

wijziging

30-05-1994

Stb. 1994, 374

21556

10-05-1994

Stb. 1994, 333