Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

Artikel 10bis.6 Vrijstelling kapitaalverzekering eigen woning

  • 1

    Tot het voordeel uit kapitaalverzekering eigen woning behoort niet de rente begrepen in de uitkering uit een kapitaalverzekering eigen woning voor zover de uitkering niet meer bedraagt dan € 173.500 indien:

    • a.

      de uitkering heeft gediend als aflossing van de eigenwoningschuld;

    • b.

      ter zake van de verzekering jaarlijks premies zijn voldaan en

    • c.

      de hoogste premie niet meer heeft bedragen dan het tienvoud van de laagste.

  • 2

    De in het eerste lid, onderdeel a, genoemde voorwaarde geldt niet indien:

    • a.

      de verzekeringnemer of zijn partner geen eigen woning meer ter beschikking staat en ter zake daarvan de verzekering tot uitkering is gekomen of wordt geacht tot uitkering te zijn gekomen of

    • b.

      de verzekering wordt geacht tot uitkering te zijn gekomen door het ophouden binnenlands belastingplichtig te zijn als bedoeld in artikel 10bis.4, vierde lid.

  • 3

    Het bedrag, genoemd in het eerste lid, wordt verminderd met het bedrag aan uitkering uit een kapitaalverzekering dat eerder ten aanzien van de belastingplichtige voor de toepassing van het eerste lid in aanmerking is genomen, alsmede met het tegoed van een spaarrekening eigen woning dat eerder ten aanzien van de belastingplichtige voor de toepassing van de vrijstelling van artikel 10bis.7 in aanmerking is genomen en met de waarde van een beleggingsrecht eigen woning dat eerder ten aanzien van de belastingplichtige voor de toepassing van de vrijstelling van genoemd artikel in aanmerking is genomen.

  • 4

    Indien op het tijdstip van de uitkering het bedrag van de eigenwoningschuld lager is dan het op grond van het eerste en het derde lid bepaalde bedrag, wordt het in het eerste lid, in verbinding met het derde lid, bepaalde bedrag vervangen door het bedrag van de eigenwoningschuld. Indien de uitkering plaatsvindt binnen zes maanden na vervreemding van een eigen woning waarbij het bedrag van de eigenwoningschuld onmiddellijk na die vervreemding lager is dan het bedrag van de eigenwoningschuld van die woning onmiddellijk voorafgaande aan die vervreemding, wordt het in het eerste lid, in verbinding met het derde lid, bepaalde bedrag in afwijking van de eerste volzin vervangen door het bedrag van de eigenwoningschuld van die woning voorafgaande aan die vervreemding, voor zover dat niet hoger is dan het in het eerste lid, in verbinding met het derde lid, bepaalde bedrag.

  • 5

    Indien de belastingplichtige een levensverzekering heeft die ten aanzien van hem tot enig moment heeft voldaan aan de voorwaarden voor een kapitaalverzekering eigen woning en ter zake van die verzekering binnen drie jaren na dat moment wederom wordt voldaan aan de voorwaarden voor een kapitaalverzekering eigen woning, wordt het bedrag, genoemd in het eerste lid, verhoogd met een bedrag gelijk aan de in het derde lid bedoelde vermindering wegens de eerdere toepassing van het eerste lid op deze verzekering. De rente begrepen in de in de eerste volzin bedoelde verhoging, komt in mindering op het overschot, bedoeld in artikel 10bis.4, achtste lid.

  • 6

    Bij toepassing van het vijfde lid vindt de aldaar genoemde termijn van drie jaren geen toepassing indien het niet langer voldoen aan de voorwaarden het gevolg is van het anders dan door overlijden ophouden binnenlands belastingplichtig te zijn of van verhuur van de voormalige eigen woning. Indien de binnenlandse belastingplicht is beëindigd of de verhuur is aangevangen voor 1 januari 2013, geldt de in het vijfde lid genoemde termijn van drie jaren niet, mits de belastingplichtige voor 1 januari 2021 de voormalige eigen woning weer bewoont waardoor die woning weer een eigen woning is.

  • 7

    Indien bij de belastingplichtige ingevolge artikel 10bis.4, vierde lid, een uitkering uit een kapitaalverzekering eigen woning in aanmerking is genomen en de belastingplichtige weer binnenlands belastingplichtig is en:

    • a.

      zich niet een omstandigheid heeft voorgedaan waardoor de woning is opgehouden een eigen woning te zijn in de zin van artikel 3.111;

    • b.

      de belastingplichtige ter zake van die kapitaalverzekering eigen woning niet een voordeel heeft genoten als bedoeld in artikel 10bis.4, eerste lid; en

    • c.

      ter zake van die kapitaalverzekering zich niet een omstandigheid heeft voorgedaan als bedoeld in artikel 10bis.4, derde lid;

    wordt het bedrag, genoemd in het eerste lid, verhoogd met een bedrag gelijk aan de in het derde lid bedoelde vermindering wegens de eerdere toepassing van het eerste lid op die kapitaalverzekering.

  • 8

    Indien één of meer kapitaalverzekeringen eigen woning tot uitkering komen door het overlijden van de partner wordt het op grond van de voorgaande leden vast te stellen bedrag ten behoeve van de langstlevende partner verhoogd met het bedrag dat de overleden partner ter zake van deze kapitaalverzekeringen op grond van de voorgaande leden nog in aanmerking had kunnen nemen onmiddellijk voorafgaande aan zijn overlijden. Deze verhoging kan niet groter zijn dan het totale bedrag dat uit levensverzekering wordt uitgekeerd ten gevolge van het overlijden van de partner.

  • 9

    Indien één of meer kapitaalverzekeringen eigen woning tot uitkering komen door het overlijden van een persoon die geen partner is van de begunstigde, geldt voor de begunstigde ten aanzien van deze verzekeringen in plaats van het op grond van de voorgaande leden vast te stellen bedrag het bedrag dat de overleden persoon ter zake van deze kapitaalverzekeringen op grond van de voorgaande leden nog in aanmerking had kunnen nemen onmiddellijk voorafgaande aan zijn overlijden. Indien verschillende begunstigden een uitkering als bedoeld in de eerste volzin ontvangen, geldt voor de begunstigde onverkort hetgeen daar is bepaald met dien verstande dat het daar bedoelde bedrag dat de overleden persoon nog in aanmerking had kunnen nemen naar rato van de uitkeringen aan onderscheiden begunstigden in aanmerking wordt genomen.

  • 10

    Voor zover een uitkering uit kapitaalverzekering eigen woning heeft gediend als aflossing van een schuld die heeft geleid tot een negatief vervreemdingssaldo eigen woning, wordt mede geacht te zijn voldaan aan de voorwaarde, genoemd in het eerste lid, onderdeel a.

Informatie geldend op 13-01-2022

Regelgeving die op dit artikel is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Beleidsregels en circulaires die dit artikel als wettelijke bevoegdheid hebben

  1. Inkomstenbelasting, collectieve compensatieregelingen voor beleggingsverzekeringen

Artikelen of vergelijkbare tekst die verwijzen naar dit artikel

  1. Inkomstenbelasting, kapitaalverzekering eigen woning, spaarrekening eigen woning, beleggingsrecht eigen woning en vóór 2001 bestaande kapitaalverzekeringen in box 3
    tekst: tekst, tekst

  2. Invoeringswet Wet inkomstenbelasting 2001
    artikel: I

  3. Overige fiscale maatregelen 2017
    artikel: II

  4. Wet inkomstenbelasting 2001
    artikel: 10bis.11, 10bis.7, 10bis.12

Overzicht van wijzigingen voor dit artikel

(13-01-2022)

Ontstaansbron

Inwerkingtreding

Datum van inwerking- treding

Terugwerkende kracht

Betreft

Ondertekening

Bekendmaking

Kamerstukken

Ondertekening

Bekendmaking

Opmerking

01-01-2044

vervallen

20-12-2012

Stb. 2012, 670

33405

20-12-2012

Stb. 2012, 670

01-01-2022

wijziging

28-12-2021

Stcrt. 2021, 48308

28-12-2021

Stcrt. 2021, 48308

01-01-2021

wijziging

31-12-2020

Stcrt. 2020, 64406

31-12-2020

Stcrt. 2020, 64406

01-01-2020

wijziging

18-12-2019

Stcrt. 2019, 66707

18-12-2019

Stcrt. 2019, 66707

01-01-2019

wijziging

31-12-2018

Stcrt. 2018, 69665

31-12-2018

Stcrt. 2018, 69665

01-01-2018

wijziging

28-12-2017

Stcrt. 2017, 70975

28-12-2017

Stcrt. 2017, 70975

t/m 01-04-2017

wijziging

20-12-2017

Stb. 2017, 518

34786

20-12-2017

Stb. 2017, 518

01-04-2017

wijziging

21-12-2016

Stb. 2016, 545

34553

06-03-2017

Stb. 2017, 91

01-01-2017

wijziging

29-12-2016

Stcrt. 2016, 70381

29-12-2016

Stcrt. 2016, 70381

wijziging

21-12-2016

Stb. 2016, 545

34553

21-12-2016

Stb. 2016, 545

Alg. 1

01-01-2016

wijziging

30-12-2015

Stcrt. 2015, 47097

30-12-2015

Stcrt. 2015, 47097

01-01-2015

wijziging

30-12-2014

Stcrt. 2014, 36639

30-12-2014

Stcrt. 2014, 36639

01-01-2014

t/m 01-01-2013

wijziging

18-12-2013

Stb. 2013, 583

33819

18-12-2013

Stb. 2013, 583

wijziging

30-12-2013

Stcrt. 2013, 35144

30-12-2013

Stcrt. 2013, 35144

01-01-2013

nieuw

20-12-2012

Stb. 2012, 670

33405

20-12-2012

Stb. 2012, 670

wijziging

21-12-2012

Stcrt. 2012, 26314

21-12-2012

Stcrt. 2012, 26314

Opmerkingen

  • 1) Artikel II van Stb. 2016/545 bevat overgangsrecht m.b.t. deze wijziging.