Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

Artikel 3.14 Van aftrek uitgesloten algemene kosten

  • 1

    Bij het bepalen van de winst komen niet in aftrek kosten en lasten die verband houden met de volgende posten:

    • a.

      het voeren van een zekere staat;

    • b.

      vaartuigen die worden gebruikt voor representatieve doeleinden;

    • c.

      geldboeten opgelegd door een strafrechter en geldsommen betaald aan een staat of een onderdeel daarvan ter voorkoming van strafvervolging, in het kader van een strafbeschikking of daarmee vergelijkbare buitenlandse wijze van bestraffing, dan wel ter voldoening aan een voorwaarde verbonden aan een besluit tot gratieverlening, bestuurlijke boeten en daarmee vergelijkbare buitenlandse boeten, geldboeten opgelegd op basis van bij wet geregeld tuchtrecht, geldboeten opgelegd door een instelling van de Europese Unie, alsmede kosten als bedoeld in artikel 234, vijfde lid, en artikel 235, derde lid, van de Gemeentewet;

    • d.

      misdrijven ter zake waarvan de belastingplichtige door een Nederlandse strafrechter bij onherroepelijke uitspraak is veroordeeld, daaronder begrepen de misdrijven die zijn betrokken bij de bepaling van de hoogte van de opgelegde straf en ter zake waarvan het Openbaar Ministerie heeft verklaard te zullen afzien van vervolging;

    • e.

      misdrijven ter zake waarvan een strafbeschikking onherroepelijk is geworden;

    • f.

      wapens en munitie, tenzij ter zake een erkenning, consent, vergunning, verlof of ontheffing is verleend krachtens de Wet wapens en munitie;

    • g.

      dieren die krachtens een onherroepelijke bestuursrechtelijke of strafrechtelijke maatregel in verband met agressie niet mogen worden gehouden, en

    • h.

      giften, beloften of diensten indien blijkt dat sprake is van een strafbaar feit als bedoeld in artikel 126, eerste lid, 177, 178, 178a, 328ter, tweede lid, of 328quater, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht;

    • i.

      dwangsommen als bedoeld in afdeling 5.3.2 van de Algemene wet bestuursrecht en daarmee vergelijkbare buitenlandse dwangsommen.

  • 2

    Het eerste lid, onderdeel b, is niet van toepassing voorzover de onderneming direct is gericht op het vervaardigen of het verhandelen van vaartuigen die worden gebruikt voor representatieve doeleinden, dan wel op het verrichten van diensten in verband met die vaartuigen en die vaartuigen respectievelijk diensten deel uitmaken van de omzet.

  • 3

    Tot de in het eerste lid, onderdelen d en e, bedoelde kosten en lasten behoren niet:

    • a.

      voldoening aan de Staat van een geldbedrag of overdracht van in beslag genomen voorwerpen, ter gehele of gedeeltelijke ontneming van wederrechtelijk verkregen voordelen en

    • b.

      vergoeding van door het misdrijf veroorzaakte schade.

  • 4

    Voorzover kosten en lasten die verband houden met een misdrijf bij het bepalen van de winst in aanmerking zijn genomen in een of meer van de vijf jaren voorafgaande aan het jaar waarin de veroordeling, bedoeld in het eerste lid, onderdeel d, onherroepelijk is geworden, of waarin aan de gestelde voorwaarden, bedoeld in het eerste lid, onderdeel e, is voldaan, wordt het bedrag ter grootte van de som van deze kosten en lasten gerekend tot de positieve voordelen van de winst uit onderneming van het laatstbedoelde jaar.

  • 5

    Voor de toepassing van het eerste lid, onderdelen d en e, wordt met de belastingplichtige gelijkgesteld degene die ten behoeve van de belastingplichtige opdracht heeft gegeven tot het misdrijf dan wel aan het misdrijf feitelijk leiding heeft gegeven.

  • 6

    Bij het bepalen van de winst komen mede niet in aftrek:

    • a.

      geheven dividendbelasting en kansspelbelasting;

    • b.

      belastingen die buiten Nederland in enige vorm naar de winst of bestanddelen van de winst worden geheven, indien voor de belastingplichtige ter zake daarvan een regeling ter voorkoming van dubbele belasting van toepassing is.

Overzicht van wijzigingen voor dit artikel

(13-01-2022)

Ontstaansbron

Inwerkingtreding

Datum van inwerking- treding

Terugwerkende kracht

Betreft

Ondertekening

Bekendmaking

Kamerstukken

Ondertekening

Bekendmaking

Opmerking

wijziging

19-05-2011
samen met
28-06-2012

Stb. 2011, 345
samen met
Stb. 2012, 346

31389
samen met
32574

Alg. 1

01-01-2020

wijziging

18-12-2019

Stb. 2019, 510

35302

18-12-2019

Stb. 2019, 510

Inwtr. 2

01-01-2015

wijziging

17-12-2014

Stb. 2014, 578

34002

17-12-2014

Stb. 2014, 578

wijziging

19-11-2014

Stb. 2014, 445

33685

12-12-2014

Stb. 2014, 513

01-01-2013

wijziging

20-12-2012

Stb. 2012, 682

32450

20-12-2012

Stb. 2012, 684

Alg. 3

01-01-2012

t/m 01-01-2009

wijziging

24-11-2011

Stb. 2011, 562

32810

24-11-2011

Stb. 2011, 562

Alg. 4

01-02-2008

wijziging

07-07-2006

Stb. 2006, 330

29849

21-12-2007

Stb. 2008, 4

Alg. 5

01-08-2006

wijziging

26-04-2006
samen met
26-04-2006

Stb. 2006, 235
samen met
Stb. 2006, 233

28873
samen met
30405

26-04-2006

Stb. 2006, 235

01-01-2004

wijziging

18-12-2003

Stb. 2003, 526

29210

18-12-2003

Stb. 2003, 526

Inwtr. 6

wijziging

18-12-2003

Stb. 2003, 527

29035

18-12-2003

Stb. 2003, 527

Inwtr. 7

01-01-2001

nieuwe-regeling

11-05-2000

Stb. 2000, 215

26727

11-05-2000

Stb. 2000, 216

Inwtr. 8

Opmerkingen

  • 1) Deze wijziging treedt niet meer in werking. De wijziging is ingetrokken door Stb. 2012/346.

  • 2) Vindt voor het eerst toepassing met betrekking tot kosten en lasten, onderscheidenlijk loonbestanddelen, die verband houden met:1°.geldsommen die zijn betaald in het kader van een na 31 december 2019 uitgevaardigde strafbeschikking of daarmee vergelijkbare buitenlandse wijze van bestraffing die na 31 december 2019 heeft plaatsgevonden;2°.dwangsommen die zijn verbeurd na 31 december 2019.

  • 3) Deel C, artikel I, van Stb. 2012/682 bevat overgangsrecht m.b.t. deze wijziging.

  • 4) Artikel XXV, eerste lid, van Stb. 2011/562 bevat overgangsrecht m.b.t. deze wijziging.

  • 5) Artikel XII van Stb. 2006/330 bevat overgangsrecht m.b.t. deze wijziging.

  • 6) De datum van inwerkingtreding is vastgesteld onder toepassing van artikel 16 van de Tijdelijke referendumwet.

  • 7) De datum van inwerkingtreding is vastgesteld onder toepassing van artikel 16 van de Tijdelijke referendumwet.

  • 8) De inwerkingtredingsdatum van de artikelen 3.16, 3.120, 4.15 en 5.4 is gewijzigd door hoofdstuk 3, art. II van Invoeringswet IB.