Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

Artikel 3.19 Bijtelling privé-gebruik woning

  • 1

    Bij het bepalen van de winst met betrekking tot een woning die de belastingplichtige of personen die behoren tot zijn huishouden, anders dan tijdelijk als hoofdverblijf ter beschikking staat, wordt de waarde van de onttrekking gesteld op het bedrag in het tweede lid. Met betrekking tot een woning waarop een tot het ondernemingsvermogen van de belastingplichtige behorend huurrecht of soortgelijk recht betrekking heeft ter zake waarvan de met dat recht verband houdende kosten en lasten ingevolge artikel 3.16, dertiende lid, geheel of gedeeltelijk niet in aftrek komen, is de eerste volzin niet van toepassing.

  • 2

    De onttrekking bedraagt bij een woningwaarde van:

    meer dan

    maar niet meer dan

    op jaarbasis

    € 12.500

    0,75% van deze waarde

    € 12.500

    € 25.000

    1,00% van deze waarde

    € 25.000

    € 50.000

    1,10% van deze waarde

    € 50.000

    € 75.000

    1,25% van deze waarde

    € 75.000

    € 1.130.000

    1,35% van deze waarde

    € 1.130.000

    € 15.255 vermeerderd met 2,35% van de woningwaarde voor zover deze uitgaat boven € 1.130.000

  • 3

    De woningwaarde is de volgens hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken voor die woning vastgestelde waarde of waarden voor het kalenderjaar van de onttrekking. Indien een woning deel uitmaakt van een onroerende zaak als bedoeld in artikel 16 van de Wet waardering onroerende zaken, wordt de woningwaarde gesteld op het gedeelte van de waarde van de onroerende zaak dat kan worden toegerekend aan die woning.

  • 4

    Indien met betrekking tot een woning het derde lid geen toepassing kan vinden door het ontbreken van een op grond van hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken vastgestelde waarde, is de woningwaarde de waarde van de woning die wordt bepaald met overeenkomstige toepassing van het bepaalde bij of krachtens de artikelen 16 tot en met 18 en 20, tweede lid, van die wet en van het derde lid, tweede volzin.

  • 5

    Voor de toepassing van dit artikel:

    • a.

      wordt onder woning mede verstaan: een duurzaam aan een plaats gebonden schip of woonwagen als bedoeld in artikel 1, onder l, van de Wet op de huurtoeslag;

    • b.

      blijft onder woning begrepen een werkruimte waarvan de kosten en lasten, indien die werkruimte niet tot het ondernemingsvermogen zou behoren, ingevolge artikel 3.16, eerste lid, niet in aftrek zouden komen.

Informatie geldend op 13-01-2022

Regelgeving die op dit artikel is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Beleidsregels en circulaires die dit artikel als wettelijke bevoegdheid hebben

  1. Inkomstenbelasting, winst uit onderneming; privé gebruik woning

Artikelen of vergelijkbare tekst die verwijzen naar dit artikel

  1. Invorderingswet 1990
    artikel: 25

  2. Wet inkomstenbelasting 2001
    artikel: 3.95a, 10bis.1, 3.22, 3.58, 3.95, 10.3

Overzicht van wijzigingen voor dit artikel

(13-01-2022)

Ontstaansbron

Inwerkingtreding

Datum van inwerking- treding

Terugwerkende kracht

Betreft

Ondertekening

Bekendmaking

Kamerstukken

Ondertekening

Bekendmaking

Opmerking

01-01-2022

wijziging

28-12-2021

Stcrt. 2021, 48308

28-12-2021

Stcrt. 2021, 48308

01-01-2021

wijziging

31-12-2020

Stcrt. 2020, 64406

31-12-2020

Stcrt. 2020, 64406

01-01-2020

wijziging

18-12-2019

Stcrt. 2019, 66707

18-12-2019

Stcrt. 2019, 66707

01-01-2019

wijziging

31-12-2018

Stcrt. 2018, 69665

31-12-2018

Stcrt. 2018, 69665

01-01-2018

wijziging

28-12-2017

Stcrt. 2017, 70975

28-12-2017

Stcrt. 2017, 70975

01-01-2017

wijziging

29-12-2016

Stcrt. 2016, 70381

29-12-2016

Stcrt. 2016, 70381

wijziging

21-12-2016

Stb. 2016, 544

34552

21-12-2016

Stb. 2016, 544

01-01-2016

wijziging

30-12-2015

Stcrt. 2015, 47097

30-12-2015

Stcrt. 2015, 47097

01-01-2015

wijziging

30-12-2014

Stcrt. 2014, 36639

30-12-2014

Stcrt. 2014, 36639

wijziging

04-06-2014

Stb. 2014, 248

32271

01-09-2014

Stb. 2014, 323

01-01-2014

wijziging

30-12-2013

Stcrt. 2013, 35144

30-12-2013

Stcrt. 2013, 35144

01-07-2013

t/m 01-01-2013

wijziging

10-06-2013

Stcrt. 2013, 15953

10-06-2013

Stcrt. 2013, 15953

01-01-2013

wijziging

21-12-2012

Stcrt. 2012, 26314

21-12-2012

Stcrt. 2012, 26314

01-01-2012

wijziging

30-12-2011

Stcrt. 2011, 22888

30-12-2011

Stcrt. 2011, 22888

01-01-2011

wijziging

16-12-2010

Stcrt. 2010, 20600

16-12-2010

Stcrt. 2010, 20600

01-10-2010

wijziging

25-03-2010

Stb. 2010, 142

31953

10-06-2010

Stb. 2010, 231

01-01-2010

wijziging

10-12-2009

Stcrt. 2009, 20620

10-12-2009

Stcrt. 2009, 20620

01-01-2009

wijziging

20-12-2007

Stb. 2007, 562

31205

20-12-2007

Stb. 2007, 562

01-01-2008

wijziging

12-12-2007

Stcrt. 2007, 251

12-12-2007

Stcrt. 2007, 251

01-01-2007

wijziging

07-12-2006

Stcrt. 2006, 252

07-12-2006

Stcrt. 2006, 252

wijziging

09-12-2004

Stb. 2004, 656

29612

18-01-2006

Stb. 2006, 43

01-01-2006

wijziging

06-12-2005

Stcrt. 2005, 251

06-12-2005

Stcrt. 2005, 251

01-01-2005

wijziging

17-12-2004

Stcrt. 2004, 249

17-12-2004

Stcrt. 2004, 249

wijziging

18-12-2003

Stb. 2003, 528

29026

18-12-2003

Stb. 2003, 528

01-01-2004

wijziging

19-12-2003

Stcrt. 2003, 250

19-12-2003

Stcrt. 2003, 250

01-01-2003

wijziging

19-12-2002

Stcrt. 2002, 248

19-12-2002

Stcrt. 2002, 248

01-01-2002

wijziging

28-12-2001

Stcrt. 2001, 250

28-12-2001

Stcrt. 2001, 250

wijziging

11-05-2000

Stb. 2000, 216

26728

11-05-2000

Stb. 2000, 216

01-01-2001

wijziging

14-12-2000

Stb. 2000, 569

27431

14-12-2000

Stb. 2000, 569

nieuwe-regeling

11-05-2000

Stb. 2000, 215

26727

11-05-2000

Stb. 2000, 216

Inwtr. 1

Opmerkingen

  • 1) De inwerkingtredingsdatum van de artikelen 3.16, 3.120, 4.15 en 5.4 is gewijzigd door hoofdstuk 3, art. II van Invoeringswet IB.