Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

Artikel 3.20 Bijtelling privégebruik auto

  • 1

    Indien aan de belastingplichtige ook voor privédoeleinden een auto ter beschikking staat, wordt op jaarbasis ten minste:

    • a.

      22% van de waarde van de auto als onttrekking in aanmerking genomen indien de auto niet meer dan 15 jaar geleden voor het eerst in gebruik is genomen;

    • b.

      35% van de waarde van de auto als onttrekking in aanmerking genomen indien de auto meer dan 15 jaar geleden voor het eerst in gebruik is genomen.

    De auto wordt in ieder geval geacht ook voor privédoeleinden ter beschikking te staan tenzij blijkt dat de auto op jaarbasis voor niet meer dan 500 kilometer voor privédoeleinden wordt gebruikt.

  • 2

    De onttrekking, bedoeld in het eerste lid, eerste volzin, wordt op jaarbasis verlaagd met 6% van de waarde van de auto indien uit het kentekenregister blijkt dat de CO2-uitstoot 0 gram per kilometer is, met dien verstande dat het bedrag van de verlaging ten hoogste € 2.100 bedraagt tenzij de auto wordt aangedreven door een motor die kan worden gevoed met waterstof of de auto is voorzien van geïntegreerde zonnepanelen waarbij de voor de aandrijving benodigde energie wordt opgeslagen in een accupakket dat geen lood bevat en de zonnepanelen een vermogen hebben van ten minste 1 kilowattpiek.

  • 3

    Voor de toepassing van dit artikel en de daarop berustende bepalingen wordt woon-werkverkeer geacht niet voor privédoeleinden plaats te vinden. Indien uit een rittenregistratie of anderszins blijkt dat de auto op jaarbasis voor niet meer dan 500 kilometer voor privédoeleinden wordt gebruikt, wordt de onttrekking gesteld op nihil. Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld waaraan een rittenregistratie moet voldoen. Tevens kunnen regels worden gesteld over het anderszins laten blijken dat de auto op jaarbasis voor niet meer dan 500 kilometer voor privédoeleinden wordt gebruikt.

  • 4

    De onttrekking wordt in aanmerking genomen voorzover zij uitgaat boven de bedragen die de belastingplichtige ter zake van de kosten en lasten van de auto voor eigen rekening heeft genomen.

  • 5

    Voor de toepassing van dit artikel en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

    • a.

      auto: personenauto of bestelauto als bedoeld in artikel 3 van de Wet op de belasting van personenauto’s en motorrijwielen 1992, met uitzondering van een bestelauto die door aard of inrichting uitsluitend of nagenoeg uitsluitend geschikt blijkt te zijn voor vervoer van goederen;

    • b.

      waarde van de auto: catalogusprijs in de zin van artikel 9 van de Wet op de belasting van personenauto’s en motorrijwielen 1992 vermeerderd met de belasting van personenauto’s en motorrijwielen ingevolge de artikelen 9 tot en met 9c van die wet, met dien verstande dat de waarde van een auto die meer dan vijftien jaar geleden voor het eerst in gebruik is genomen, wordt gesteld op de waarde in het economische verkeer.

  • 6

    Indien een bestelauto als bedoeld in artikel 3, derde lid, van de Wet op de belasting van personenauto’s en motorrijwielen 1992 uitsluitend zakelijk wordt gebruikt, kan de belastingplichtige met betrekking tot deze auto aan de inspecteur een verklaring uitsluitend zakelijk gebruik afgeven (verklaring uitsluitend zakelijk gebruik bestelauto). De ontvangst van die verklaring wordt door de inspecteur bevestigd.

  • 7

    De belastingplichtige kan de verklaring uitsluitend zakelijk gebruik bestelauto intrekken. De mededeling van de intrekking wordt door de inspecteur bevestigd.

  • 8

    In geval van een verklaring uitsluitend zakelijk gebruik bestelauto kan de inspecteur, bij het vermoeden van een rit voor privédoeleinden, de belastingplichtige verzoeken te doen blijken dat de betreffende rit zakelijk was. Slaagt de belastingplichtige niet in dit bewijs, dan wordt de bestelauto geacht op jaarbasis voor meer dan 500 kilometer voor privédoeleinden te worden gebruikt.

  • 9

    Indien de belastingplichtige de verklaring uitsluitend zakelijk gebruik bestelauto heeft ingetrokken voordat hij de bestelauto ook voor privédoeleinden gaat gebruiken, wordt de bestelauto tot het moment van de intrekking geacht wel voor privédoeleinden ter beschikking te staan, maar niet voor privédoeleinden te zijn gebruikt.

  • 10

    Bij algemene maatregel van bestuur wordt bepaald op welke wijze de verklaring uitsluitend zakelijk gebruik bestelauto wordt afgegeven en ingetrokken en in welke gevallen de belastingplichtige de verklaring in ieder geval moet intrekken.

  • 11

    Na de eerste wijziging van de CO2-uitstootgrens of het percentage in het tweede lid na de datum van eerste toelating van de auto, is voor een periode van 60 maanden te rekenen vanaf de eerste dag van de maand volgend op de datum van eerste toelating, de verlaging, bedoeld in het tweede lid, van toepassing overeenkomstig de bepalingen die gelden direct voorafgaand aan die wijziging.

  • 12

    Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot een auto waarvan de datum van de eerste tenaamstelling in het kentekenregister niet overeenkomt met de datum van eerste toelating op de weg van die auto.

Overzicht van wijzigingen voor dit artikel

(13-01-2022)

Ontstaansbron

Inwerkingtreding

Datum van inwerking- treding

Terugwerkende kracht

Betreft

Ondertekening

Bekendmaking

Kamerstukken

Ondertekening

Bekendmaking

Opmerking

wijziging

22-12-2011
samen met
17-12-2014

Stb. 2011, 642
samen met
Stb. 2014, 578

33007
samen met
34002

Alg. 1

01-01-2026

wijziging

06-07-2016

Stb. 2016, 275

34391

06-07-2016
samen met
18-12-2019

Stb. 2016, 275
samen met
Stb. 2019, 511

Inwtr. 2

01-01-2025

wijziging

18-12-2019
samen met
22-12-2021

Stb. 2019, 511
samen met
Stb. 2021, 651

35304
samen met
35927

18-12-2019

Stb. 2019, 511

01-01-2023

wijziging

22-12-2021

Stb. 2021, 651

35927

22-12-2021

Stb. 2021, 651

01-01-2022

wijziging

22-12-2021

Stb. 2021, 651

35927

22-12-2021

Stb. 2021, 651

wijziging

18-12-2019

Stb. 2019, 511

35304

18-12-2019

Stb. 2019, 511

01-01-2021

wijziging

16-12-2020

Stb. 2020, 540

35572

16-12-2020

Stb. 2020, 540

wijziging

18-12-2019

Stb. 2019, 511

35304

18-12-2019

Stb. 2019, 511

01-01-2020

wijziging

18-12-2019

Stb. 2019, 511

35304

18-12-2019

Stb. 2019, 511

01-01-2019

wijziging

06-07-2016
samen met
29-03-2017

Stb. 2016, 275
samen met
Stcrt. 2017, 16588

34391

06-07-2016

Stb. 2016, 275

01-01-2017

wijziging

06-07-2016

Stb. 2016, 275

34391

06-07-2016

Stb. 2016, 275

wijziging

21-12-2016

Stb. 2016, 545

34553

21-12-2016

Stb. 2016, 545

01-01-2016

wijziging

17-12-2014

Stb. 2014, 578

34002

17-12-2014

Stb. 2014, 578

01-01-2015

t/m 01-01-2014

wijziging

03-12-2014

Stb. 2014, 481

33950

03-12-2014

Stb. 2014, 481

wijziging

22-12-2011
samen met
01-11-2012
samen met
18-12-2013

Stb. 2011, 642
samen met
Stb. 2012, 544
samen met
Stb. 2013, 565

33007
samen met
33245
samen met
33752

22-12-2011

Stb. 2011, 642

01-01-2014

wijziging

22-12-2011

Stb. 2011, 642

33007

22-12-2011

Stb. 2011, 642

wijziging

01-11-2012

Stb. 2012, 544

33245

01-11-2012

Stb. 2012, 544

wijziging

18-12-2013

Stb. 2013, 565

33752

18-12-2013

Stb. 2013, 565

01-01-2013

wijziging

20-12-2012

Stb. 2012, 669

33403

20-12-2012

Stb. 2012, 669

t/m 01-01-2012

wijziging

01-11-2012

Stb. 2012, 544

33245

01-11-2012

Stb. 2012, 544

wijziging

22-12-2011

Stb. 2011, 642

33007

22-12-2011

Stb. 2011, 642

01-07-2012

wijziging

22-12-2011

Stb. 2011, 642

33007

22-12-2011

Stb. 2011, 642

01-01-2012

wijziging

22-12-2011

Stb. 2011, 642

33007

22-12-2011

Stb. 2011, 642

01-01-2010

wijziging

23-12-2009

Stb. 2009, 609

32128

23-12-2009

Stb. 2009, 609

wijziging

18-12-2008

Stb. 2008, 565

31704

18-12-2008

Stb. 2008, 565

wijziging

23-12-2009

Stb. 2009, 610

32129

23-12-2009

Stb. 2009, 610

01-01-2009

wijziging

18-12-2008

Stb. 2008, 565

31704

18-12-2008

Stb. 2008, 565

01-01-2008

wijziging

20-12-2007

Stb. 2007, 562

31205

20-12-2007

Stb. 2007, 562

01-01-2007

t/m 01-07-2006

wijziging

22-11-2006

Stb. 2006, 607

30634

22-11-2006

Stb. 2006, 607

01-01-2005

wijziging

16-12-2004

Stb. 2004, 653

29767

16-12-2004

Stb. 2004, 653

Inwtr. 3

01-01-2004

wijziging

18-12-2003

Stb. 2003, 526

29210

18-12-2003

Stb. 2003, 526

Inwtr. 4

01-01-2003

wijziging

12-12-2002

Stb. 2002, 617

28608

12-12-2002

Stb. 2002, 617

Inwtr. 5

01-01-2002

wijziging

14-12-2001
samen met
12-12-2002

Stb. 2001, 642
samen met
Stb. 2002, 615

28014
samen met
28607

14-12-2001

Stb. 2001, 642

Inwtr. 6

01-01-2001

wijziging

14-12-2000

Stb. 2000, 570

27466

14-12-2000

Stb. 2000, 570

nieuwe-regeling

11-05-2000

Stb. 2000, 215

26727

11-05-2000

Stb. 2000, 216

Inwtr. 7

Opmerkingen

  • 1) Deze wijziging treedt niet meer in werking. De wijziging is ingetrokken door Stb. 2014/578. In Stb. 2011/642 was de inwerkingtreding voorzien voor 1 januari 2016.

  • 2) Inwerkingtreding voorheen door Stb. 2016/275 gesteld op 1 januari 2021.

  • 3) De datum van inwerkingtreding is vastgesteld onder toepassing van artikel 16 van de Tijdelijke referendumwet.

  • 4) De datum van inwerkingtreding is vastgesteld onder toepassing van artikel 16 van de Tijdelijke referendumwet.

  • 5) De datum van inwerkingtreding is vastgesteld onder toepassing van artikel 16, eerste lid, van de Tijdelijke referendumwet.

  • 6) Artikel 3.86 werkt terug tot en met 1 januari 2001. De artikelen 3.20 vierde lid, 3.20 negende lid en 3.145 vierde en negende lid gelden voor het kalenderjaar 2002.

  • 7) De inwerkingtredingsdatum van de artikelen 3.16, 3.120, 4.15 en 5.4 is gewijzigd door hoofdstuk 3, art. II van Invoeringswet IB.