Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

Artikel 3.45 Uitgesloten bedrijfsmiddelen voor investeringsaftrek

  • 1

    Voor de investeringsaftrek behoren niet tot de bedrijfsmiddelen:

    • a.

      bedrijfsmiddelen die zijn bestemd om – direct of indirect – hoofdzakelijk te worden gebruikt:

      • 1°.

        voor de uitoefening van het bosbedrijf als bedoeld in artikel 3.11, eerste lid, tenzij de voordelen daaruit volgens artikel 3.11, tweede lid, tot de winst behoren;

      • 2°.

        voor het drijven van een onderneming, of een gedeelte van een onderneming, op de winst waarvan een regeling ter voorkoming van dubbele belasting van toepassing is;

    • b.

      gronden, met inbegrip van de ondergrond van gebouwen, met uitzondering van verbetering van grond indien de verbeteringskosten plegen te worden afgeschreven;

    • c.

      woonhuizen en woonschepen, met inbegrip van de gedeelten van andere zaken die dienen voor bewoning;

    • d.

      personenauto's als bedoeld in artikel 3 van de Wet op de belasting van personenauto's en motorrijwielen 1992, die niet zijn bestemd voor het beroepsvervoer over de weg;

    • e.

      vaartuigen als bedoeld in artikel 3.14, eerste lid, onderdeel b;

    • f.

      effecten, vorderingen, goodwill alsmede vergunningen, ontheffingen, concessies en andere dispensaties van publiekrechtelijke aard en

    • g.

      dieren.

  • 2

    Voor de kleinschaligheidsinvesteringsaftrek behoren tot de bedrijfsmiddelen mede niet:

    • a.

      bedrijfsmiddelen die zijn bestemd om – direct of indirect – hoofdzakelijk ter beschikking te worden gesteld aan derden en

    • b.

      bedrijfsmiddelen waarvan het investeringsbedrag minder bedraagt dan € 450.

  • 3

    Voor de milieu-investeringsaftrek is het eerste lid, onderdelen c en d, niet van toepassing.

  • 4

    Voor de energie-investeringsaftrek en de milieu-investeringsaftrek behoren tot de bedrijfsmiddelen mede niet bedrijfsmiddelen:

    • a.

      die zijn bestemd om – direct of indirect – hoofdzakelijk ter beschikking te worden gesteld aan:

      • 1°.

        niet in Nederland wonende natuurlijke personen of gevestigde lichamen, of

      • 2°.

        natuurlijke personen of lichamen voor het drijven van een onderneming of een gedeelte van een onderneming, op de winst waarvan een regeling ter voorkoming van dubbele belasting van toepassing is, of

    • b.

      waarvan het investeringsbedrag minder bedraagt dan € 2.500.

  • 5

    Onze Minister kan bepalen dat het eerste lid, onderdeel a, onder 2°, en het vierde lid, onderdeel a, niet van toepassing zijn.

Informatie geldend op 13-01-2022

Regelgeving die op dit artikel is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Beleidsregels en circulaires die dit artikel als wettelijke bevoegdheid hebben

  1. Inkomstenbelasting, vennootschapsbelasting, investeringsaftrek

Artikelen of vergelijkbare tekst die verwijzen naar dit artikel

  1. Inkomstenbelasting, vennootschapsbelasting, investeringsaftrek
    tekst: tekst, tekst

  2. Inkomstenbelasting, vennootschapsbelasting, winst uit zeescheepvaart, afschrijving op zeeschepen, samenwerkingsverbanden in zeescheepvaartondernemingen en forfaitaire winstvaststelling
    tekst: tekst

  3. Uitvoeringsregeling willekeurige afschrijving 2001
    artikel: 7

  4. Wet inkomstenbelasting 2001
    artikel: 3.22, 3.43, 3.47, 10.10

  5. Wet op de vennootschapsbelasting 1969
    artikel: 8

Overzicht van wijzigingen voor dit artikel

(13-01-2022)

Ontstaansbron

Inwerkingtreding

Datum van inwerking- treding

Terugwerkende kracht

Betreft

Ondertekening

Bekendmaking

Kamerstukken

Ondertekening

Bekendmaking

Opmerking

01-01-2014

wijziging

18-12-2013

Stb. 2013, 565

33752

18-12-2013

Stb. 2013, 565

01-01-2012

t/m 01-12-2010

wijziging

24-11-2011

Stb. 2011, 562

32810

24-11-2011

Stb. 2011, 562

01-01-2011

t/m 01-01-2010
t/m 01-12-2010

wijziging

23-12-2010

Stb. 2010, 871

32401

23-12-2010

Stb. 2010, 871

01-12-2010

wijziging

01-07-2009

Stb. 2009, 280

31301

01-07-2009

Stb. 2009, 280

01-01-2010

wijziging

23-12-2009

Stb. 2009, 609

32128

23-12-2009

Stb. 2009, 609

02-07-2009

t/m 01-06-2009

wijziging

01-07-2009

Stb. 2009, 280

31301

01-07-2009

Stb. 2009, 280

01-01-2002

wijziging

11-05-2000

Stb. 2000, 216

26728

11-05-2000

Stb. 2000, 216

01-01-2001

wijziging

14-12-2000

Stb. 2000, 567

27209

14-12-2000

Stb. 2000, 567

nieuwe-regeling

11-05-2000

Stb. 2000, 215

26727

11-05-2000

Stb. 2000, 216

Inwtr. 1

Opmerkingen

  • 1) De inwerkingtredingsdatum van de artikelen 3.16, 3.120, 4.15 en 5.4 is gewijzigd door hoofdstuk 3, art. II van Invoeringswet IB.