Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

Artikel 3.54 Herinvesteringsreserve

  • 1

    Indien bij vervreemding van een bedrijfsmiddel de opbrengst de boekwaarde van het bedrijfsmiddel overtreft, kan bij het bepalen van de in het kalenderjaar genoten winst het verschil gereserveerd worden en blijven tot vermindering van de in aanmerking te nemen aanschaffings- of voortbrengingskosten van bedrijfsmiddelen die in het jaar van vervreemding of in de daarop volgende drie jaren worden aangeschaft of voortgebracht, indien en zolang het voornemen tot herinvestering van de opbrengst bestaat (herinvesteringsreserve).

  • 2

    Afboeking van de herinvesteringsreserve op de aanschaffings- of voortbrengingskosten van het bedrijfsmiddel of de bedrijfsmiddelen waarin wordt geherinvesteerd, vindt plaats voorzover het gezamenlijke bedrag van de boekwaarden van die bedrijfsmiddelen door die afboeking niet daalt beneden het bedrag van de boekwaarde onmiddellijk voorafgaande aan de vervreemding van het bedrijfsmiddel ter zake waarvan de herinvesteringsreserve is gevormd.

  • 3

    Afboeking van een herinvesteringsreserve die is ontstaan als gevolg van de vervreemding van een bedrijfsmiddel waarop niet pleegt te worden afgeschreven of waarop in meer dan tien jaren pleegt te worden afgeschreven, behoeft slechts plaats te vinden op de aanschaffings- of voortbrengingskosten van bedrijfsmiddelen met eenzelfde economische functie als de vervreemde bedrijfsmiddelen.

  • 4

    Met betrekking tot bedrijfsmiddelen waarop niet pleegt te worden afgeschreven en bedrijfsmiddelen waarop in meer dan tien jaren pleegt te worden afgeschreven, vindt afboeking van een herinvesteringsreserve slechts plaats voorzover de herinvesteringsreserve is gevormd ter zake van de vervreemding van bedrijfsmiddelen met eenzelfde economische functie in de onderneming als de aangeschafte of voortgebrachte bedrijfsmiddelen.

  • 5

    Een herinvesteringsreserve wordt uiterlijk in het derde jaar na het jaar waarin de reserve is ontstaan, in de winst opgenomen, behalve voorzover:

    • a.

      in verband met de aard van de aan te schaffen of voort te brengen bedrijfsmiddelen een langer tijdvak is vereist of

    • b.

      de aanschaffing of voortbrenging, mits daaraan een begin van uitvoering is gegeven, door bijzondere omstandigheden is vertraagd.

  • 6

    Voor de toepassing van dit artikel wordt met vervreemding gelijkgesteld verlies of beschadiging van een bedrijfsmiddel. De vergoeding wegens verlies of beschadiging wordt daarbij aangemerkt als opbrengst.

  • 7

    Voor de toepassing van dit artikel behoren niet tot de bedrijfsmiddelen:

    • a.

      vermogensrechten die ter belegging worden gehouden, en

    • b.

      voorwerpen van geringe waarde als bedoeld in artikel 3.30, vierde lid.

  • 8

    Indien op het vervreemde bedrijfsmiddel willekeurig is afgeschreven, wordt voor de toepassing van het eerste lid als boekwaarde van dat bedrijfsmiddel in aanmerking genomen, de boekwaarde die zonder willekeurige afschrijving zou hebben gegolden.

  • 9

    Met betrekking tot bedrijfsmiddelen waarop in meer dan tien jaar pleegt te worden afgeschreven, is de beperking van het vierde lid niet van toepassing voorzover de herinvesteringsreserve is gevormd ter zake van de vervreemding van bedrijfsmiddelen die een gevolg is van overheidsingrijpen.

  • 10

    Met betrekking tot bedrijfsmiddelen waarop niet pleegt te worden afgeschreven, is de beperking van het vierde lid niet van toepassing voorzover de herinvesteringsreserve is gevormd ter zake van de vervreemding van zodanige bedrijfsmiddelen die een gevolg is van overheidsingrijpen.

  • 11

    Met betrekking tot bedrijfsmiddelen waarop niet pleegt te worden afgeschreven en bedrijfsmiddelen waarop in meer dan tien jaren pleegt te worden afgeschreven, zijn de vorige leden van overeenkomstige toepassing indien aan het voornemen tot herinvestering in een dergelijk bedrijfsmiddel reeds vóór de vervreemding gevolg is gegeven.

  • 12

    Voor de toepassing van dit artikel wordt onder overheidsingrijpen verstaan:

    • a.

      onteigening, daaronder begrepen minnelijke onteigening en verkoop ter voorkoming van onteigening;

    • b.

      een besluit, daaronder begrepen een regeling, op het gebied van ruimtelijke ordening, natuur of milieu van een publiekrechtelijke rechtspersoon dat de mogelijkheden om de onderneming of een gedeelte daarvan op de huidige locatie in de huidige vorm voort te zetten of uit te breiden in belangrijke mate beperkt;

    • c.

      bij algemene maatregel van bestuur aangewezen EU- of nationale regelgeving die leidt tot herstructurering of beëindiging van een bedrijfstak.

  • 13

    Indien een besluit of regeling als bedoeld in het twaalfde lid, onderdeel b, de mogelijkheden om de onderneming of een gedeelte daarvan op de huidige locatie in de huidige vorm voort te zetten of uit te breiden in belangrijke mate beperkt, wordt voor de toepassing van het negende en tiende lid een vervreemding van bedrijfsmiddelen van de onderneming respectievelijk het gedeelte daarvan die plaatsvindt binnen drie jaar nadat een dergelijk besluit of een dergelijke regeling in werking is getreden, geacht een gevolg te zijn van overheidsingrijpen, met dien verstande dat een latere vervreemding ook nog geacht wordt een gevolg te zijn van overheidsingrijpen indien deze vervreemding door bijzondere omstandigheden is vertraagd en daaraan binnen de hiervoor bedoelde periode van drie jaar reeds een begin van uitvoering is gegeven.

Informatie geldend op 13-01-2022

Regelgeving die op dit artikel is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

  1. Aanpassingsbesluit Algemene douanewet

  2. Besluit subsidiëring sloop- en ombouwkosten pelsdierhouderij

  3. Wijzigingsbesluit Algemene douanewet, enz. (belastingen)

  4. Wijzigingsbesluit enige uitvoeringsbesluiten (belastingen en enige andere besluiten)

  5. Wijzigingsbesluit Uitvoeringsbesluit inkomstenbelasting 2001, enz. (belastingen en toeslagen)

  6. Wijzigingsbesluit Uitvoeringsbesluit inkomstenbelasting 2001, enz. (belastingen)

Beleidsregels en circulaires die dit artikel als wettelijke bevoegdheid hebben

  1. Besluit noodmaatregelen coronacrisis

  2. Inkomstenbelasting, vennootschapsbelasting, herinvesteringsreserve; Verzamelbesluit

Artikelen of vergelijkbare tekst die verwijzen naar dit artikel

  1. Aanpassingsbesluit Algemene douanewet

  2. Besluit fiscale waarderingsgrondslagen
    artikel: 2

  3. Besluit noodmaatregelen coronacrisis
    tekst: tekst

  4. Besluit subsidiëring sloop- en ombouwkosten pelsdierhouderij

  5. Inkomstenbelasting, vennootschapsbelasting, herinvesteringsreserve; Verzamelbesluit
    tekst: tekst

  6. Inkomstenbelasting, vennootschapsbelasting, investeringsaftrek
    bijlage: 1
    tekst: tekst

  7. Inkomstenbelasting, vennootschapsbelasting; geruisloze omzetting; standaardvoorwaarden en toelichting
    tekst: tekst

  8. Invoeringswet Wet inkomstenbelasting 2001
    artikel: I, IV

  9. Mijnbouwwet
    artikel: 68

  10. Regeling forfaitaire winstvaststelling zeescheepvaart 2001
    artikel: 4

  11. Uitvoeringsbesluit inkomstenbelasting 2001
    artikel: 12a, 1

  12. Uitvoeringsregeling schenk- en erfbelasting
    artikel: 10

  13. Wet inkomstenbelasting 2001
    artikel: 3.22, 3.23, 3.53, 3.64, 3.95

  14. Wet op de vennootschapsbelasting 1969
    artikel: 15ai, 15e, 12a, 14a, 15aj, 15aa, 15ah, 8, 35

  15. Wijzigingsbesluit Algemene douanewet, enz. (belastingen)

  16. Wijzigingsbesluit enige uitvoeringsbesluiten (belastingen en enige andere besluiten)

  17. Wijzigingsbesluit Uitvoeringsbesluit inkomstenbelasting 2001, enz. (belastingen en toeslagen)

  18. Wijzigingsbesluit Uitvoeringsbesluit inkomstenbelasting 2001, enz. (belastingen)

Overzicht van wijzigingen voor dit artikel

(13-01-2022)

Ontstaansbron

Inwerkingtreding

Datum van inwerking- treding

Terugwerkende kracht

Betreft

Ondertekening

Bekendmaking

Kamerstukken

Ondertekening

Bekendmaking

Opmerking

01-01-2014

wijziging

16-10-2013

Stb. 2013, 413

33637

16-10-2013

Stb. 2013, 413

15-01-2013

wijziging

04-01-2013

Stb. 2013, 13

33076

04-01-2013

Stb. 2013, 11

Inwtr. 1

11-07-2008

t/m 01-01-2007

wijziging

03-07-2008

Stb. 2008, 262

31404

03-07-2008

Stb. 2008, 262

01-01-2008

wijziging

20-12-2007

Stb. 2007, 563

31206

20-12-2007

Stb. 2007, 563

01-01-2001

wijziging

14-12-2000

Stb. 2000, 567

27209

14-12-2000

Stb. 2000, 567

nieuwe-regeling

11-05-2000

Stb. 2000, 215

26727

11-05-2000

Stb. 2000, 216

Inwtr. 2

Opmerkingen

  • 1) Treedt in werking op het tijdstip waarop de Wet verbod pelsdierhouderij (Stb. 2013/11) en de Wijzigingswet Wet verbod pelsdierhouderij (Stb. 2013/12) in werking treden.

  • 2) De inwerkingtredingsdatum van de artikelen 3.16, 3.120, 4.15 en 5.4 is gewijzigd door hoofdstuk 3, art. II van Invoeringswet IB.