Tot de periodieke uitkeringen en verstrekkingen die worden ontvangen op grond van een publiekrechtelijke regeling behoren:
uitkeringen uit vrijwillige verzekering op grond van de artikelen 35 of 38 van de Algemene Ouderdomswet en de artikelen 63a, 63d of 66a, derde lid, van de Algemene nabestaandenwet;
uitkeringen aan gemoedsbezwaarden op grond van artikel 48 van de Algemene Ouderdomswet;
uitkeringen op grond van de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen;
uitkeringen in verband met de Wet verhoging AOW- en pensioenrichtleeftijd op grond van een regeling op grond van de artikelen 3 en 9 van de Kaderwet SZW-subsidies;
uitkeringen op grond van buitenlandse regelingen die naar aard en strekking overeenkomen met uitkeringen als bedoeld in de onderdelen a, b, c en d.
(13-01-2022)
Datum van inwerking- treding |
Terugwerkende kracht |
Betreft |
Ondertekening |
Bekendmaking |
Kamerstukken |
Ondertekening |
Bekendmaking |
Opmerking |
wijziging |
19-06-2013 |
14-06-2013 |
||||||
wijziging |
18-12-2008 |
18-12-2008 |
||||||
wijziging |
06-10-2005 |
09-12-2005 |
||||||
t/m 01-01-2001 |
wijziging |
11-12-2002 |
11-12-2002 |
|||||
nieuwe-regeling |
11-05-2000 |
11-05-2000 |