De eigenwoningreserve kan naar de stand van het einde van een kalenderjaar, al dan niet op verzoek, door de inspecteur bij voor bezwaar vatbare beschikking worden vastgesteld. Indien er sprake is van een afname van de eigenwoningreserve als bedoeld in artikel 3.119aa, tweede lid, onderdeel b, wordt in de beschikking tevens melding gemaakt van het bedrag van die afname.
Indien enig feit grond oplevert voor het vermoeden dat de eigenwoningreserve te laag is vastgesteld, kan de inspecteur de beschikking herzien. Herziening vindt plaats bij voor bezwaar vatbare beschikking.
Een feit dat de inspecteur bekend was of redelijkerwijs bekend had kunnen zijn, levert geen grond voor herziening op, tenzij de belastingplichtige ter zake van dit feit te kwader trouw is.
Artikel 16, tweede lid, aanhef en onderdeel c, derde en vierde lid, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen is van overeenkomstige toepassing op herziening.
Regelgeving die op dit artikel is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)
Geen
Beleidsregels en circulaires die dit artikel als wettelijke bevoegdheid hebben
Artikelen of vergelijkbare tekst die verwijzen naar dit artikel
(13-01-2022)
Datum van inwerking- treding |
Terugwerkende kracht |
Betreft |
Ondertekening |
Bekendmaking |
Kamerstukken |
Ondertekening |
Bekendmaking |
Opmerking |
wijziging |
20-12-2012 |
20-12-2012 |
||||||
wijziging |
23-12-2009 |
23-12-2009 |
||||||
wijziging |
03-07-2008 |
03-07-2008 |
||||||
nieuw |
18-12-2003 |
18-12-2003 |