Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

Artikel 3.129 Omzetting stakingswinst in lijfrente

  • 1

    Een ondernemer die in het kalenderjaar een onderneming – of een gedeelte daarvan – waaruit hij als ondernemer winst geniet staakt kan, vanwege de omzetting van de stakingswinst in een lijfrente, premies voor lijfrenten als bedoeld in artikel 3.124, eerste lid, onderdeel a, in aanmerking nemen tot een gezamenlijk bedrag van ten hoogste het bedrag van de winst behaald met of bij die staking, maar tot niet meer dan het in het tweede lid aangegeven maximum verminderd met het in het derde lid bedoelde bedrag aan reeds opgebouwde voorzieningen.

  • 2

    Het maximum bedraagt:

    • a.

      € 480.686 in de gevallen waarin:

      • 1°.

        de ondernemer ten tijde van het staken een leeftijd heeft bereikt die ten hoogste vijf jaar lager is dan de ten tijde van het staken geldende pensioengerechtigde leeftijd, bedoeld in artikel 7a, eerste lid, van de Algemene Ouderdomswet;

      • 2°.

        de ondernemer ten tijde van het staken voor 45% of meer arbeidsongeschikt is en de hem toekomende termijnen van lijfrenten ingaan binnen zes maanden na het staken of

      • 3°.

        de onderneming wordt gestaakt door het overlijden van de ondernemer;

    • b.

      € 240.352 in de gevallen – andere dan die van onderdeel a – waarin:

      • 1°.

        de ondernemer ten tijde van het staken een leeftijd heeft bereikt die ten hoogste vijftien jaar lager is dan de ten tijde van het staken geldende pensioengerechtigde leeftijd, bedoeld in artikel 7a, eerste lid, van de Algemene Ouderdomswet, of

      • 2°.

        de aan de ondernemer toekomende termijnen van lijfrenten dadelijk ingaan;

    • c.

      € 120.183 in de overige gevallen.

  • 3

    Het bedrag aan reeds opgebouwde voorzieningen is de som van:

    • a.

      de waarde in het economische verkeer ten tijde van het staken van de in artikel 3.13, eerste lid, onderdelen b en c, bedoelde aanspraken;

    • b.

      het bedrag van de oudedagsreserve bij de aanvang van het kalenderjaar;

    • c.

      de bedragen die op grond van artikel 3.127, eerste en tweede lid, en artikel 3.128 in de voorafgaande kalenderjaren in aanmerking zijn genomen;

    • d.

      de bedragen die reeds eerder volgens het eerste lid in aanmerking zijn genomen.

  • 4

    Voor de toepassing van dit artikel wordt de belastingplichtige, bedoeld in artikel 3.3, eerste lid, onderdeel a, als ondernemer aangemerkt, indien de medegerechtigdheid van de belastingplichtige de rechtstreekse voortzetting vormt van zijn gerechtigdheid of medegerechtigdheid als ondernemer.

  • 5

    Voor de toepassing van het tweede lid, onderdeel a, onder 2°, wordt de ondernemer beschouwd voor 45% of meer arbeidsongeschikt te zijn indien hij aannemelijk maakt dat hij door ziekte of gebreken niet in staat is om ten minste 55% te verdienen van wat lichamelijk en gezonde belastingplichtigen die overigens in gelijke omstandigheden verkeren, kunnen verdienen, en daartoe ook hetzij in het afgelopen jaar niet in staat is geweest hetzij vermoedelijk in het eerstkomende jaar niet in staat zal zijn.

Overzicht van wijzigingen voor dit artikel

(13-01-2022)

Ontstaansbron

Inwerkingtreding

Datum van inwerking- treding

Terugwerkende kracht

Betreft

Ondertekening

Bekendmaking

Kamerstukken

Ondertekening

Bekendmaking

Opmerking

01-01-2022

wijziging

28-12-2021

Stcrt. 2021, 48308

28-12-2021

Stcrt. 2021, 48308

01-01-2021

wijziging

31-12-2020

Stcrt. 2020, 64406

31-12-2020

Stcrt. 2020, 64406

01-01-2020

wijziging

18-12-2019

Stcrt. 2019, 66707

18-12-2019

Stcrt. 2019, 66707

01-01-2019

wijziging

31-12-2018

Stcrt. 2018, 69665

31-12-2018

Stcrt. 2018, 69665

01-01-2018

wijziging

28-12-2017

Stcrt. 2017, 70975

28-12-2017

Stcrt. 2017, 70975

01-01-2017

wijziging

29-12-2016

Stcrt. 2016, 70381

29-12-2016

Stcrt. 2016, 70381

01-01-2016

wijziging

30-12-2015

Stcrt. 2015, 47097

30-12-2015

Stcrt. 2015, 47097

01-01-2015

wijziging

30-12-2014

Stcrt. 2014, 36639

30-12-2014

Stcrt. 2014, 36639

01-01-2013

wijziging

20-12-2012

Stb. 2012, 669

33403

20-12-2012

Stb. 2012, 669

01-01-2012

wijziging

30-12-2011

Stcrt. 2011, 22888

30-12-2011

Stcrt. 2011, 22888

01-01-2011

wijziging

16-12-2010

Stcrt. 2010, 20600

16-12-2010

Stcrt. 2010, 20600

01-01-2010

t/m 01-01-2004

wijziging

23-12-2009

Stb. 2009, 612

32133

23-12-2009

Stb. 2009, 612

wijziging

10-12-2009

Stcrt. 2009, 20620

10-12-2009

Stcrt. 2009, 20620

01-01-2009

wijziging

16-12-2008

Stcrt. 2008, 252

16-12-2008

Stcrt. 2008, 252

01-01-2008

wijziging

20-12-2007

Stb. 2007, 577

30432

20-12-2007

Stb. 2007, 577

wijziging

12-12-2007

Stcrt. 2007, 251

12-12-2007

Stcrt. 2007, 251

01-01-2007

wijziging

07-12-2006

Stcrt. 2006, 252

07-12-2006

Stcrt. 2006, 252

01-01-2006

wijziging

06-12-2005

Stcrt. 2005, 251

06-12-2005

Stcrt. 2005, 251

01-01-2005

wijziging

17-12-2004

Stcrt. 2004, 249

17-12-2004

Stcrt. 2004, 249

01-01-2004

wijziging

19-12-2003

Stcrt. 2003, 250

19-12-2003

Stcrt. 2003, 250

01-01-2003

wijziging

19-12-2002

Stcrt. 2002, 248

19-12-2002

Stcrt. 2002, 248

wijziging

12-12-2002

Stb. 2002, 615

28607

12-12-2002

Stb. 2002, 615

Inwtr. 1

01-01-2002

wijziging

28-12-2001

Stcrt. 2001, 250

28-12-2001

Stcrt. 2001, 250

wijziging

11-05-2000

Stb. 2000, 216

26728

11-05-2000

Stb. 2000, 216

01-01-2001

wijziging

14-12-2000

Stb. 2000, 568

27415

14-12-2000

Stb. 2000, 568

nieuwe-regeling

11-05-2000

Stb. 2000, 215

26727

11-05-2000

Stb. 2000, 216

Inwtr. 2

Opmerkingen

  • 1) De datum van inwerkingtreding is vastgesteld onder toepassing van artikel 16 van de Tijdelijke referendumwet.

  • 2) De inwerkingtredingsdatum van de artikelen 3.16, 3.120, 4.15 en 5.4 is gewijzigd door hoofdstuk 3, art. II van Invoeringswet IB.