Onze Minister van Infrastructuur en Milieu kan een bestuurlijke boete opleggen bij overtreding van:
artikel 4, zesde, achtste en negende lid, en artikel 13, vierde en vijfde lid, van de verordening voorvallen;
artikel 8.12, 8.19, 8.20, 8.21, 8.70, tweede lid, juncto de artikelen 8.12 en 8.19 tot en met 8.21, 8.77, tweede lid, juncto de artikelen 8.19 en 8.21, eerste en derde lid, of van een beperking of voorschrift als bedoeld in artikel 8.23, 8.70, tweede lid, juncto artikel 8.23 of 8.77, tweede lid, juncto artikel 8.23;
artikel 7.5 of van een maatregel als bedoeld in artikel 8.22, 8.70, tweede lid, juncto artikel 8.22 of 8.77, tweede lid, juncto artikel 8.2;
het bepaalde bij of krachtens:
Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 259/91 (PbEU L 46);
Hoofdstuk III van Verordening (EG) nr. 2111/2005 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 14 december 2005 betreffende de vaststelling van een communautaire lijst van luchtvaartmaatschappijen waaraan een exploitatieverbod binnen de Gemeenschap is opgelegd en het informeren van luchtreizigers over de identiteit van de exploiterende luchtvaartmaatschappij en tot intrekking van artikel 9 van richtlijn nr. 2004/36/EG (PbEU L 344);
Verordening (EG) nr. 1107/2006 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 5 juli 2006 inzake de rechten van gehandicapten en personen met beperkte mobiliteit die per luchtvervoer reizen (PbEU L 204) en
artikel 21, tweede lid, van de onderzoeksverordening.
Een bestuurlijke boete en een last onder dwangsom kunnen tezamen worden opgelegd.
De bestuurlijke boete bedraagt ten hoogste:
500 000 euro bij een overtreding als bedoeld in het eerste lid, onderdeel a;
1 000 euro bij een overtreding als bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, voor zover het betreft de meldplicht, bedoeld in artikel 4, zesde lid, van de verordening voorvallen;
100 000 euro bij een overtreding als bedoeld in het eerste lid, onderdeel c;
1 000 000 euro bij een overtreding als bedoeld in het eerste lid, onderdeel d;
74 000 euro bij een overtreding als bedoeld in het eerste lid, onderdeel e;
2.000 euro bij een overtreding als bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, voor zover het betreft de meldplicht, bedoeld in artikel 4, achtste en negende lid, en de rapportageplicht bedoeld in artikel 13, vierde en vijfde lid, van de verordening voorvallen.
Regelgeving die op dit artikel is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)
Geen
Beleidsregels en circulaires die dit artikel als wettelijke bevoegdheid hebben
Artikelen of vergelijkbare tekst die verwijzen naar dit artikel
(11-07-2019)
Datum van inwerking- treding |
Terugwerkende kracht |
Betreft |
Ondertekening |
Bekendmaking |
Kamerstukken |
Ondertekening |
Bekendmaking |
Opmerking |
Aanhangig |
||||||||
wijziging |
09-03-2016 |
|||||||
10-07-2019 |
wijziging |
10-04-2019 |
10-04-2019 |
|||||
wijziging |
23-09-2015 |
10-12-2015 |
||||||
wijziging |
30-09-2015 |
30-09-2015 |
||||||
t/m 01-11-2009 |
wijziging |
18-03-2010 |
Stb. 2010, 149
|
26-05-2010 |
||||
wijziging |
21-01-2010 |
10-02-2010 |
||||||
wijziging |
26-11-2009 |
26-11-2009 |
||||||
wijziging |
25-06-2009 |
25-06-2009 |
||||||
wijziging |
27-09-2007 |
13-05-2008 |
||||||
wijziging |
03-04-2008 |
13-05-2008 |
||||||
wijziging |
02-11-2006 |
02-11-2006 |
||||||
nieuw |
27-06-2002 |
26-11-2002 |
Opmerkingen
1) Abusievelijk voegt het Staatsblad een tweede onderdeel c toe.