Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

Artikel 10

  • 1

    De ombudsman regelt zijn vervanging door een substituut-ombudsman, voor het geval dat hij tijdelijk niet in staat is zijn ambt te vervullen. De ombudsman regelt tevens de vervanging van de Kinderombudsman of de Veteranenombudsman door een substituut-ombudsman, voor het geval dat die tijdelijk niet in staat is zijn ambt te vervullen.

  • 2

    Indien geen substituut-ombudsman aanwezig of beschikbaar is, voorziet de Tweede Kamer zo spoedig mogelijk in de vervanging van de ombudsman, Kinderombudsman of Veteranenombudsman. In dat geval eindigt de vervanging wanneer de ombudsman, Kinderombudsman of Veteranenombudsman weer in staat is zijn ambt te vervullen of, indien de ombudsman, Kinderombudsman of Veteranenombudsman op non-activiteit is gesteld, op het tijdstip dat de non-activiteit eindigt.

  • 3

    Indien de ombudsman, Kinderombudsman of Veteranenombudsman overlijdt of ingevolge artikel 3 wordt ontslagen, voorziet de Tweede Kamer zo spoedig mogelijk in de waarneming van het ambt van ombudsman, Kinderombudsman of Veteranenombudsman door een substituut-ombudsman.

  • 4

    Indien geen substituut-ombudsman aanwezig of beschikbaar is, voorziet de Tweede Kamer zo spoedig mogelijk in de waarneming van het ambt van ombudsman, Kinderombudsman of Veteranenombudsman.

  • 5

    De waarneming eindigt van rechtswege op het tijdstip waarop een nieuwe ombudsman, Kinderombudsman of Veteranenombudsman in functie is getreden.

  • 6

    Op degene die krachtens het tweede of het vierde lid de ombudsman, Kinderombudsman of Veteranenombudsman vervangt of het ambt van ombudsman, Kinderombudsman of Veteranenombudsman waarneemt, zijn de artikelen 2, tweede lid, tweede volzin, derde en vierde lid, 3, eerste lid, 6 en 9 van deze wet niet van toepassing.

  • 7

    Indien de in het zesde lid bedoelde vervanger respectievelijk waarnemer een betrekking of lidmaatschap als bedoeld in artikel 5, eerste lid, onderdelen b en c, bekleedt of gaat bekleden, is hij voor de duur van de vervanging respectievelijk de waarneming in die betrekking of dat lidmaatschap van rechtswege op non-activiteit gesteld. De bezoldiging voor die betrekking of dat lidmaatschap met inbegrip van eventuele toelagen blijft gedurende de periode van non-activiteit achterwege.

Informatie geldend op 02-07-2022

Regelgeving die op dit artikel is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Beleidsregels en circulaires die dit artikel als wettelijke bevoegdheid hebben

Geen

Artikelen of vergelijkbare tekst die verwijzen naar dit artikel

  1. Vaststellingsbesluit selectielijst Nationale ombudsman 1982-1997
    bijlage: Inhoudsopgave

  2. Wet Nationale ombudsman
    artikel: 2

  3. Wet rechtspositie Raad van State, Algemene Rekenkamer en Nationale ombudsman
    artikel: 5

Overzicht van wijzigingen voor dit artikel

(02-07-2022)

Ontstaansbron

Inwerkingtreding

Datum van inwerking- treding

Terugwerkende kracht

Betreft

Ondertekening

Bekendmaking

Kamerstukken

Ondertekening

Bekendmaking

Opmerking

28-06-2014

wijziging

11-02-2012

Stb. 2012, 133

32414

19-06-2014

Stb. 2014, 221

01-04-2011

wijziging

20-09-2010

Stb. 2010, 716

31831

02-03-2011

Stb. 2011, 127

13-02-2009

wijziging

06-11-2008

Stb. 2008, 494

31387

26-01-2009

Stb. 2009, 53

15-03-2005

wijziging

03-02-2005

Stb. 2005, 71

28747

28-02-2005

Stb. 2005, 116

30-06-1998

wijziging

18-06-1998

Stb. 1998, 356

25456

18-06-1998

Stb. 1998, 357

25-04-1997

t/m 01-01-1996

wijziging

10-04-1997

Stb. 1997, 162

24441

10-04-1997

Stb. 1997, 162

Inwtr. 1

20-11-1992

nieuw

29-10-1992

Stb. 1992, 594

21995

29-10-1992

Stb. 1992, 594

20-11-1992

vervallen

29-10-1992

Stb. 1992, 594

21995

29-10-1992

Stb. 1992, 594

10-06-1981

nieuwe-regeling

04-02-1981

Stb. 1981, 35

14178

15-05-1981

Stb. 1981, 326

Opmerkingen

  • 1) Werkt terug tot en met 1 januari 1996.