Artikel 3.28, derde lid, onderdeel d, is van overeenkomstige toepassing in geval van een veroordeling wegens overtreding van een bij of krachtens de Flora- en faunawet, hoofdstuk III van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren of de Wet op de dierenbescherming gestelde bepaling, of in geval van een uitvaardiging van een strafbeschikking deswege.
Artikel 5.4, derde lid, onderdeel a, is van overeenkomstige toepassing in geval van een onherroepelijke veroordeling wegens overtreding van een bij of krachtens de Flora- en faunawet, hoofdstuk III van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren of de Wet op de dierenbescherming gestelde bepaling, of in geval van een uitvaardiging van een strafbeschikking deswege.
Artikel 5.4, zesde lid, onderdelen a en c, is van overeenkomstige toepassing in geval van misbruik van de bevoegdheden, gegeven bij of krachtens de Flora- en faunawet, onderscheidenlijk het begaan van bij of krachtens de Flora- en faunawet strafbaar gestelde feiten.
Artikel 7.3 is van overeenkomstige toepassing ten aanzien van planten, dieren of producten van planten of dieren als bedoeld in het eerste lid van dat artikel die in strijd met de Flora- en faunawet binnen het grondgebied van Nederland zijn gebracht, en ten aanzien van levende dieren als bedoeld in het tweede lid van dat artikel die in strijd met de Flora- en faunawet zijn gehouden.
(23-12-2023)
Datum van inwerking- treding |
Terugwerkende kracht |
Betreft |
Ondertekening |
Bekendmaking |
Kamerstukken |
Ondertekening |
Bekendmaking |
Opmerking |
01-01-2024 |
intrekking-regeling |
08-07-2020 |
05-04-2023 |
|||||
wijziging |
05-12-2018 |
18-12-2018 |
||||||
nieuwe-regeling |
16-12-2015 |
11-10-2016 |
Opmerkingen
1) Hoofdstuk 2 van Stb. 2020/310 bevat overgangsrecht m.b.t. deze wijziging.