Onze Minister is bevoegd een bestuurlijke boete van ten hoogste het bedrag van de eerste categorie, bedoeld in artikel 23, vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht op te leggen bij handelen in strijd met de krachtens artikel 4a gestelde verplichtingen.
Onze Minister is bevoegd een bestuurlijke boete van ten hoogste het bedrag dat is vastgesteld voor de derde categorie, bedoeld in artikel 23, vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht op te leggen ter zake van een gedraging die in strijd is met het bepaalde bij of krachtens:
artikel 4, tweede lid;
artikel 17, tweede lid;
artikel 34, vierde lid;
artikel 35;
artikel 36a, derde lid, tweede volzin;
artikel 38;
artikel 40;
artikel 41, derde lid, onder b;
artikel 48, eerste lid, onder d, e, en g;
artikel 48, tweede lid;
artikel 80, eerste lid, onder a of b;
artikel 88;
artikel 96;
artikel 105, derde lid;
artikel 108, tweede lid.
Regelgeving die op dit artikel is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)
Geen
Beleidsregels en circulaires die dit artikel als wettelijke bevoegdheid hebben
Artikelen of vergelijkbare tekst die verwijzen naar dit artikel
(19-06-2021)
Datum van inwerking- treding |
Terugwerkende kracht |
Betreft |
Ondertekening |
Bekendmaking |
Kamerstukken |
Ondertekening |
Bekendmaking |
Opmerking |
wijziging |
11-07-2018 |
22-02-2019 |
||||||
wijziging |
07-10-2015 |
11-12-2015 |
||||||
wijziging |
15-04-2010 |
15-04-2010 |
||||||
nieuwe-regeling |
11-11-1993 |
Stb. 1993, 655 |
14-11-1995 |
Opmerkingen
1) Op gedragingen, gepleegd voor 29 mei 2010, blijft deze wet van toepassing zoals het luidde onmiddellijk voor die datum.