De opsporingsambtenaren zijn bevoegd in het belang van de opsporing zaken te onderzoeken, aan opneming te onderwerpen en daarvan monsters te nemen, voor zover dat redelijkerwijs voor de vervulling van hun taak nodig is.
Zij zijn bevoegd daartoe verpakkingen te openen.
Zij nemen op verzoek van de belanghebbende indien mogelijk een tweede monster, tenzij bij of krachtens wettelijk voorschrift anders is bepaald.
Indien het onderzoek, de opneming of de monsterneming niet ter plaatse kan geschieden, zijn zij bevoegd de zaken voor dat doel voor korte tijd mee te nemen tegen een door hen af te geven schriftelijk bewijs.
De genomen monsters worden voor zover mogelijk teruggegeven.
De belanghebbende wordt op zijn verzoek zo spoedig mogelijk in kennis gesteld van de resultaten van het onderzoek, de opneming of de monsterneming.
Regelgeving die op dit artikel is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)
Geen
Beleidsregels en circulaires die dit artikel als wettelijke bevoegdheid hebben
Geen
Artikelen of vergelijkbare tekst die verwijzen naar dit artikel
Aanwijzing bemonstering en analyse milieudelicten
tekst: tekst
Warenwetregeling Monsterneming
artikel: 1a
Wet op de economische delicten
artikel: 23a
(26-09-2019)
|
Datum van inwerking- treding |
Terugwerkende kracht |
Betreft |
Ondertekening |
Bekendmaking |
Kamerstukken |
Ondertekening |
Bekendmaking |
Opmerking |
|
wijziging |
04-12-1997 |
11-12-1997 |
||||||
|
wijziging |
21-05-1969 |
Stb. 1969, 232 |
21-05-1969 |
Stb. 1969, 232 |
||||
|
nieuwe-regeling |
22-06-1950 |
Stb. 1950, K258 |
03-04-1951 |
Stb. 1951, 91 |
||||