Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

Artikel 21

  • 1

    De opsporingsambtenaren zijn bevoegd in het belang van de opsporing zaken te onderzoeken, aan opneming te onderwerpen en daarvan monsters te nemen, voor zover dat redelijkerwijs voor de vervulling van hun taak nodig is.

  • 2

    Zij zijn bevoegd daartoe verpakkingen te openen.

  • 3

    Zij nemen op verzoek van de belanghebbende indien mogelijk een tweede monster, tenzij bij of krachtens wettelijk voorschrift anders is bepaald.

  • 4

    Indien het onderzoek, de opneming of de monsterneming niet ter plaatse kan geschieden, zijn zij bevoegd de zaken voor dat doel voor korte tijd mee te nemen tegen een door hen af te geven schriftelijk bewijs.

  • 5

    De genomen monsters worden voor zover mogelijk teruggegeven.

  • 6

    De belanghebbende wordt op zijn verzoek zo spoedig mogelijk in kennis gesteld van de resultaten van het onderzoek, de opneming of de monsterneming.

Informatie geldend op 26-09-2019

Regelgeving die op dit artikel is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Beleidsregels en circulaires die dit artikel als wettelijke bevoegdheid hebben

Geen

Artikelen of vergelijkbare tekst die verwijzen naar dit artikel

  1. Aanwijzing bemonstering en analyse milieudelicten
    tekst: tekst

  2. Warenwetregeling Monsterneming
    artikel: 1a

  3. Wet op de economische delicten
    artikel: 23a

Overzicht van wijzigingen voor dit artikel

(26-09-2019)

Ontstaansbron

Inwerkingtreding

Datum van inwerking- treding

Terugwerkende kracht

Betreft

Ondertekening

Bekendmaking

Kamerstukken

Ondertekening

Bekendmaking

Opmerking

01-01-1998

wijziging

04-12-1997

Stb. 1997, 580

25464

11-12-1997

Stb. 1997, 581

30-06-1969

wijziging

21-05-1969

Stb. 1969, 232

9608

21-05-1969

Stb. 1969, 232

01-05-1951

nieuwe-regeling

22-06-1950

Stb. 1950, K258

603

03-04-1951

Stb. 1951, 91