De vergunning wordt geweigerd indien:
door het verlenen der vergunning zou worden afgeweken van het bij of krachtens artikel 30c bepaalde;
niet wordt voldaan aan de krachtens artikel 30d, vierde lid, geldende eisen.
De vergunning kan voorts worden geweigerd:
indien de aanvrager de bij of krachtens deze Titel vastgestelde bepalingen heeft overtreden in de drie jaren voorafgaande aan het moment van aanvraag van de vergunning;
indien de vrees gewettigd is, dat het verlenen der vergunning ernstig gevaar zou opleveren voor de openbare orde, veiligheid of zedelijkheid.
De vergunning kan ook worden geweigerd in het geval en onder de voorwaarden, bedoeld in artikel 3 van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur.
Voordat toepassing wordt gegeven aan het derde lid, kan het Bureau bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur, bedoeld in artikel 8 van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur, om een advies als bedoeld in artikel 9 van die wet worden gevraagd.
(10-08-2018)
Datum van inwerking- treding |
Terugwerkende kracht |
Betreft |
Ondertekening |
Bekendmaking |
Kamerstukken |
Ondertekening |
Bekendmaking |
Opmerking |
wijziging |
28-03-2013 |
07-06-2013 |
||||||
wijziging |
24-12-1998 |
24-05-2000 |
||||||
wijziging |
29-04-1998 |
29-04-1998 |
||||||
wijziging |
04-06-1992 |
Stb. 1992, 422 |
23-12-1993 |
Stb. 1993, 693 |
||||
nieuw |
13-11-1985 |
Stb. 1985, 600 |
25-11-1986 |
Stb. 1986, 590 |