Bij een stadsvernieuwingsplan kunnen gebieden worden aangewezen, waarbinnen de woningen en andere gebouwen, alsmede bouwwerken, niet zijnde gebouwen, voor het merendeel uit het oogpunt van woongerief, gebruiksmogelijkheden of anderszins niet of niet meer aan de daaraan te stellen eisen voldoen en hetzij door middel van verbetering, verbouwing, samenvoeging of op andere wijze dienen te worden gemoderniseerd, hetzij door gelijksoortige bebouwing van gelijke of nagenoeg gelijke bouwmassa dienen te worden vervangen.
Zolang de binnen een ingevolge het eerste lid aangewezen gebied gelegen woningen en andere gebouwen, alsmede bouwwerken, niet zijnde gebouwen, niet zijn gemoderniseerd, dan wel vervangen, wordt het gebruik daarvan geacht af te wijken van het plan.
(03-07-2015)
Datum van inwerking- treding |
Terugwerkende kracht |
Betreft |
Ondertekening |
Bekendmaking |
Kamerstukken |
Ondertekening |
Bekendmaking |
Opmerking |
01-07-2008 |
intrekking-regeling |
22-05-2008 |
16-06-2008 |
|||||
nieuwe-regeling |
05-09-1984 |
Stb. 1984, 406 |
27-11-1984 |
Stb. 1984, 619 |
Opmerkingen
1) Afdeling 9.2 van Stb. 2008/180 bevat overgangsrecht m.b.t. deze wijziging.