De winst wordt opgevat en bepaald op de voet van de artikelen 3.8, 3.11 en 3.12, 3.13, eerste lid, onderdelen a, g, h en i, 3.14, eerste lid, onderdelen b tot en met h, en tweede tot en met vijfde lid, 3.21 tot en met 3.30, 3.30a, eerste tot en met zevende lid, 3.31 tot en met 3.54, 3.55 tot en met 3.57, 10.10, 10a.2, 10a.3 en 10a.18 van de Wet inkomstenbelasting 2001, waarbij voor ondernemer wordt gelezen belastingplichtige.
Het eerste lid is niet van toepassing voorzover:
bij of krachtens deze wet of krachtens artikel 3.65 van de Wet inkomstenbelasting 2001 anders is bepaald;
artikel 3.53 van de Wet inkomstenbelasting 2001 betrekking heeft op de vorming van een oudedagsreserve;
uit het verschil in wezen tussen de belastingplichtige en een natuurlijk persoon het tegendeel voortvloeit.
Indien een onderneming niet voor rekening van de belastingplichtige wordt gedreven, maar de belastingplichtige, anders dan als aandeelhouder, medegerechtigd is tot het vermogen van die onderneming, wordt de winst van die onderneming rechtstreeks door de belastingplichtige genoten.
Artikel 3.13, eerste lid, onderdeel a, van de Wet inkomstenbelasting 2001 is niet van toepassing indien de belastingplichtige deel heeft uitgemaakt van een fiscale eenheid en sinds het ontvoegingstijdstip minder dan 6 jaren zijn verstreken, behoudens voorzover de belastingplichtige aannemelijk maakt dat de in dat onderdeel bedoelde voordelen niet tot zijn winst zouden behoren, indien hij geen deel zou hebben uitgemaakt van de fiscale eenheid. Artikel 15ac, tweede lid, tweede volzin, is van overeenkomstige toepassing.
Bij aanwezigheid in een jaar van een of meer werknemers in de zin van de Wet op de loonbelasting 1964 wordt de winst mede opgevat en bepaald op de voet van artikel 3.15, eerste, tweede, derde en vijfde lid, van de Wet inkomstenbelasting 2001. Daarbij wordt voor de toepassing van genoemd eerste lid het aldaar vermelde bedrag vervangen door 0,4% van het gezamenlijke bedrag van het door de desbetreffende werknemers in het jaar genoten belastbare loon in de zin van artikel 9 van de Wet op de loonbelasting 1964 indien deze uitkomst hoger is dan € 4.600. Indien de belastingplichtige daarvoor bij de aangifte kiest, wordt voor de toepassing van de tweede volzin tot het loon niet gerekend het loon uit een vroegere dienstbetrekking. Voor de toepassing van genoemd vijfde lid wordt het aldaar vermelde percentage vervangen door 73,5%.
In afwijking van artikel 3.30a, derde lid, onderdeel b, van de Wet inkomstenbelasting 2001 is de bodemwaarde van een gebouw in eigen gebruik als bedoeld in dat onderdeel de WOZ-waarde van dat gebouw. Voor de toepassing van dat artikel wordt verstaan onder:
een met de belastingplichtige verbonden lichaam: hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 10a, vierde en zevende lid;
een met de belastingplichtige verbonden persoon: een natuurlijke persoon voor wie de belastingplichtige een verbonden lichaam is als bedoeld in artikel 3.30a, tiende lid, van de Wet inkomstenbelasting 2001.
Artikel 3.53, eerste lid, onderdeel a, van de Wet inkomstenbelasting 2001 is niet van toepassing op kosten en lasten in verband met een regeling voor vervroegde uittreding als bedoeld in artikel 32ba van de Wet op de loonbelasting 1964 ten behoeve van werknemers als bedoeld in artikel 12a van die wet. Een voorziening ter zake van een zodanige regeling voor vervroegde uittreding voor bedoelde werknemers is niet mogelijk. De eerste en tweede volzin zijn van overeenkomstige toepassing met betrekking tot een stellig voornemen tot het toekennen van pensioenaanspraken aan werknemers als bedoeld in artikel 12a van de Wet op de loonbelasting 1964.
Voor de toepassing van de artikelen 3.40 tot en met 3.46 van de Wet inkomstenbelasting 2001 worden niet in aanmerking genomen verplichtingen aangegaan door een vennootschap welker kapitaal geheel of ten dele in aandelen is verdeeld:
ter zake van de verwerving van een onderneming of een gedeelte van een onderneming tegen uitreiking van aandelen;
tegenover een persoon die of een lichaam dat voor ten minste een derde gedeelte van het nominaal gestorte kapitaal onmiddellijk of middellijk aandeelhouder is of in de loop van de laatste vijf jaren is geweest in die vennootschap;
tegenover een andere vennootschap welker kapitaal geheel of ten dele in aandelen is verdeeld, indien hetzij de belastingplichtige in die vennootschap, hetzij een derde in beide vennootschappen voor ten minste een derde gedeelte van het nominaal gestorte kapitaal onmiddellijk of middellijk aandeelhouder is of in de loop van de laatste vijf jaren is geweest.
De artikelen 3.40 tot en met 3.46 van de Wet inkomstenbelasting 2001 zijn niet van toepassing ten aanzien van lichamen welke als beleggingsinstelling zijn aangemerkt.
Voor de toepassing van artikel 3.47 van de Wet inkomstenbelasting 2001 worden aan het einde van het jaar, voorafgaande aan dat met ingang waarvan een lichaam als beleggingsinstelling wordt aangemerkt, de goederen van zulk een lichaam geacht te zijn vervreemd voor de waarde in het economische verkeer van die goederen.
Onze Minister kan bepalen dat het achtste lid niet van toepassing is.
Artikel 3.55 van de Wet inkomstenbelasting 2001 vindt geen toepassing ingeval de aandelen of winstbewijzen die worden vervreemd behoren tot het vermogen van een lichaam dat als beleggingsinstelling is aangemerkt.
Voor de toepassing van artikel 3.54 van de Wet inkomstenbelasting 2001, wordt een deelneming als bedoeld in artikel 13 niet tot de bedrijfsmiddelen gerekend.
Het in het vijfde lid aan het slot vermelde bedrag wordt bij het begin van het kalenderjaar van rechtswege vervangen door het bedrag dat krachtens artikel 10.1 van de Wet inkomstenbelasting 2001 wordt vastgesteld ter vervanging van het in artikel 3.15, eerste lid, van die wet vermelde bedrag.
Voor de toepassing van de artikelen 8c, 10a, 12a, 13b, 13ba, 20a, 25 en 28 zijn de artikelen 2.14a en 10a.7 van de Wet inkomstenbelasting 2001 van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat artikel 2.14a, zevende lid, van de Wet inkomstenbelasting 2001 voor de toepassing van artikel 10a buiten toepassing blijft.
Regelgeving die op dit artikel is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)
Beleidsregels en circulaires die dit artikel als wettelijke bevoegdheid hebben
Inkomstenbelasting, vennootschapbelasting, goed koopmansgebruik: passiefpost; voorziening
Inkomstenbelasting, vennootschapsbelasting, investeringsaftrek
Inkomstenbelasting, vennootschapsbelasting, vaststelling marktrente
Inkomstenbelasting, vennootschapsbelasting, winst uit onderneming; voorraadwaardering
Vennootschapsbelasting, inkomstenbelasting, waardering van VUT- en aanverwante verplichtingen
Vennootschapsbelasting, inkomstenbelasting, waarderingsaspecten van pensioenen en lijfrenten
Artikelen of vergelijkbare tekst die verwijzen naar dit artikel
Belastingplan 2005
artikel: XXXIa
Besluit beleggingsinstellingen
artikel: 2
Inkomstenbelasting, vennootschapsbelasting, investeringsaftrek
tekst: tekst
Inkomstenbelasting, vennootschapsbelasting, winst (uit onderneming), resultaat uit een werkzaamheid, van aftrek uitgesloten en in aftrek beperkte kosten
tekst: tekst
Internationaal Belastingrecht, verrekenprijzen, toepassing van het arm’s-lengthbeginsel en de Transfer Pricing Guidelines for Multinational Enterprises and Tax Administrations (OESO-richtlijnen)
tekst: tekst
Mijnbouwwet
artikel: 68
Overige fiscale maatregelen 2018
artikel: XXVIII
Regeling eindtermen en toetstermen examens financiële dienstverlening Wft
bijlage: 8
Uitvoeringsregeling energie-investeringsaftrek 2001
bijlage: bijlage, behorende bij artikel 2 van de Uitvoeringsregeling energie-investeringsaftrek 2001
Vennootschapsbelasting, bedrijfsfusie, toepassing artikel 14, tweede lid, van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969
bijlage: 1, 7
Vennootschapsbelasting, inkomstenbelasting, waarderingsaspecten van pensioenen en lijfrenten
tekst: tekst
Vennootschapsbelasting, juridische afsplitsing; toepassing artikel 14a, derde lid, van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969
bijlage: 1, 7
Vennootschapsbelasting, pensioenen; uitfasering pensioen in eigen beheer
tekst: tekst
Wet aanpassing fiscale behandeling VUT/prepensioen en introductie levensloopregeling
artikel: XIII
Wet bedrijfsleven 2019
artikel: 8.0
Wet op de vennootschapsbelasting 1969
artikel: 15e, 34e, 15b, 18
Wet Stichting Exploitatie Nederlandse Staatsloterij
artikel: 5
Wet tot oprichting van de naamloze vennootschap De Nederlandse Munt N.V.
artikel: 8
Wet tot verlaging tarief en op nihil stellen vermogensaftrek in Wet op de vennootschapsbelasting 1969
artikel: II
Wet VPB-pakket 2006
artikel: V
Wijzigingswet belastingwetten c.a. (Overige fiscale maatregelen 2004)
artikel: XXA
Wijzigingswet van enkele belastingwetten c.a. (belastingplan 1997)
artikel: XXI
Wijzigingswet Wet belastingen op milieugrondslag, enz. (bevorderen van energiezuinig en milieuvriendelijk gedrag)
artikel: III
(07-09-2019)
Datum van inwerking- treding |
Terugwerkende kracht |
Betreft |
Ondertekening |
Bekendmaking |
Kamerstukken |
Ondertekening |
Bekendmaking |
Opmerking |
wijziging |
22-12-1999 |
|||||||
wijziging |
14-12-2000 |
Stb. 2000, 567
|
||||||
wijziging |
31-12-2018 |
31-12-2018 |
||||||
wijziging |
19-12-2018 |
19-12-2018 |
||||||
t/m 01-01-2017 |
wijziging |
20-12-2017 |
20-12-2017 |
|||||
wijziging |
08-03-2017 |
08-03-2017 |
Stb. 2017, 115
|
|||||
wijziging |
21-12-2016 |
21-12-2016 |
||||||
wijziging |
30-11-2016 |
30-11-2016 |
||||||
wijziging |
17-12-2014 |
17-12-2014 |
||||||
wijziging |
30-12-2014 |
30-12-2014 |
||||||
wijziging |
18-12-2013 |
18-12-2013 |
||||||
wijziging |
30-12-2011 |
30-12-2011 |
||||||
wijziging |
23-12-2010 |
23-12-2010 |
||||||
wijziging |
23-12-2009 |
23-12-2009 |
||||||
wijziging |
17-12-2009 |
17-12-2009 |
||||||
t/m 01-01-2009 |
wijziging |
23-12-2009 |
23-12-2009 |
|||||
wijziging |
10-12-2009 |
10-12-2009 |
||||||
wijziging |
12-12-2007 |
12-12-2007 |
||||||
wijziging |
15-12-2005 |
15-12-2005 |
||||||
wijziging |
30-11-2006 |
30-11-2006 |
||||||
wijziging |
07-12-2006 |
07-12-2006 |
||||||
wijziging |
26-04-2006 |
26-04-2006 |
||||||
wijziging |
15-12-2005 |
05-04-2006 |
||||||
wijziging |
15-12-2005 |
Stb. 2005, 683
|
15-12-2005 |
|||||
wijziging |
15-12-2005 |
15-12-2005 |
||||||
wijziging |
01-12-2005 |
01-12-2005 |
||||||
wijziging |
24-02-2005 |
24-02-2005 |
||||||
wijziging |
18-12-2003 |
18-12-2003 |
||||||
wijziging |
18-12-2003 |
Stb. 2003, 527
|
18-12-2003 |
|||||
wijziging |
11-12-2002 |
Stb. 2002, 618
|
11-12-2002 |
Stb. 2002, 618
|
||||
wijziging |
12-12-2002 |
12-12-2002 |
||||||
t/m 01-01-2001 |
wijziging |
11-12-2002 |
11-12-2002 |
|||||
wijziging |
14-12-2001 |
|||||||
wijziging |
14-12-2001 |
14-12-2001 |
||||||
wijziging |
11-05-2000 |
11-05-2000 |
||||||
wijziging |
14-12-2000 |
14-12-2000 |
||||||
wijziging |
17-12-1998 |
17-12-1998 |
||||||
wijziging |
18-12-1997 |
19-01-1998 |
||||||
wijziging |
18-12-1997 |
18-12-1997 |
||||||
wijziging |
18-12-1997 |
18-12-1997 |
||||||
wijziging |
18-12-1997 |
18-12-1997 |
||||||
t/m 01-01-1997 |
wijziging |
04-04-1997 |
Stcrt. 1997, 70 |
04-04-1997 |
Stcrt. 1997, 70 |
|||
wijziging |
13-12-1996 |
13-12-1996 |
||||||
wijziging |
21-12-1995 |
21-12-1995 |
||||||
wijziging |
23-12-1994 |
Stb. 1994, 937 |
23-12-1994 |
Stb. 1994, 937 |
||||
t/m 01-01-1994 |
wijziging |
23-06-1994 |
Stb. 1994, 513 |
04-07-1994 |
Stb. 1994, 514 |
|||
wijziging |
25-10-1989 |
Stb. 1989, 491 |
17-04-1991 |
Stb. 1991, 200 |
||||
wijziging |
12-12-1991 |
Stb. 1991, 697 |
12-12-1991 |
Stb. 1991, 697 |
||||
wijziging |
06-06-1991 |
Stb. 1991, 305 |
06-06-1991 |
Stb. 1991, 305 |
||||
wijziging |
25-04-1990 |
Stb. 1990, 173 |
25-04-1990 |
Stb. 1990, 173 |
||||
wijziging |
28-12-1989 |
Stb. 1989, 601 |
28-12-1989 |
Stb. 1989, 601 |
||||
wijziging |
27-04-1989 |
Stb. 1989, 124 |
27-04-1989 |
Stb. 1989, 124 |
||||
wijziging |
04-10-1988 |
Stb. 1988, 458 |
04-10-1988 |
Stb. 1988, 458 |
||||
wijziging |
30-09-1986 |
Stb. 1986, 478 |
30-09-1986 |
Stb. 1986, 478 |
||||
wijziging |
01-05-1986 |
Stb. 1986, 247 |
01-05-1986 |
Stb. 1986, 247 |
||||
wijziging |
27-03-1986 |
Stb. 1986, 135 |
27-03-1986 |
Stb. 1986, 135 |
||||
wijziging |
06-03-1985 |
Stb. 1985, 120 |
06-03-1985 |
Stb. 1985, 120 |
||||
wijziging |
24-06-1981 |
Stb. 1981, 387 |
24-06-1981 |
Stb. 1981, 387 |
||||
wijziging |
29-06-1978 |
Stb. 1978, 368 |
29-06-1978 |
Stb. 1978, 368 |
||||
nieuwe-regeling |
08-10-1969 |
Stb. 1969, 445 |
08-10-1969 |
Stb. 1969, 445 |
Opmerkingen
1) Treedt niet meer in werking doordat Stb. 2002/615 de wijzigingsopdracht heeft laten vervallen.
2) Vindt voor het eerst toepassing met betrekking tot boekjaren die aanvangen op of na 1 januari 2019.
3) De datum van inwerkingtreding is vastgesteld onder toepassing van artikel 16, eerste lid, van de Tijdelijke referendumwet. De datum van inwerkingtreding ligt voor de datum van uitgifte.Voorzover een egalisatiereserve als bedoeld in artikel 3.53, eerste lid, onderdeel a, van de Wet inkomstenbelasting 2001 of een voorziening samenhangt met een regeling voor vervroegde uittreding waarop artikel 38c van de Wet op de loonbelasting 1964 van toepassing is, blijft het zevende lid buiten toepassing.
4) De wijzigingsopdracht is niet geheel juist.
5) De datum van inwerkingtreding is vastgesteld onder toepassing van artikel 16 van de Tijdelijke referendumwet.
6) De datum van inwerkingtreding is vastgesteld onder toepassing van artikel 16 van de Tijdelijke referendumwet. Bij Stb. 2003/527 is in artikel XXA een bepaling betreffende de toepassing gepubliceerd.
7) De datum van inwerkingtreding is vastgesteld onder toepassing van artikel 16 van de Tijdelijke referendumwet.
8) Abusievelijk geeft het Staatsblad een wijzigingsopdracht voor het vierde lid in plaats van het vijfde lid.
9) De datum van inwerkingtreding is vastgesteld onder toepassing van artikel 16 van de Tijdelijke referendumwet.
10) De datum van inwerkingtreding is vastgesteld onder toepassing van artikel 16 van de Tijdelijke referendumwet.
11) De wijzigingen op de artikelen 9, eerste lid, 10, 10a, 13, derde lid, 13b en 13d, met betrekking tot het daarin opgenomen onderdeel d van artikel 13d, tweede lid, van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969, zijn voor het eerst van toepassing op leningen die zijn aangegaan na 31 december 2001. De wijzigingen op de artikelen 13, eerste lid en 13d, met betrekking tot het daarin opgenomen onderdeel c van artikel 13d, tweede lid, van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969, zijn voor het eerst van toepassing op vervreemdingen van deelnemingen na 31 december 2001. Artikel 22 vindt voor het eerst toepassing met betrekking tot boekjaren die aanvangen op of na 1 januari 2002. Artikel 28, onderdeel f en g vinden op verzoek van de belastingplichtige toepassing met ingang van 1januari 2001. Bij Stb. 2001/641 is in artikel VIIA een bepaling betreffende de toepassing gepubliceerd. Artikel 17a, onderdeel c, 18, eerste lid werken terug tot en met 1 januari 2001.
12) Werkt terug tot en met 1 januari 1997.