Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

Artikel 8c

  • 1

    Bij het bepalen van de winst blijven buiten aanmerking de door de belastingplichtige van onderscheidenlijk aan lichamen of natuurlijke personen die behoren tot het concern waarvan de belastingplichtige deel uitmaakt, ontvangen en betaalde:

    • a.

      renten ter zake van rechtens dan wel in feite direct of indirect samenhangende geldleningen, of

    • b.

      royalty's ter zake van rechtens dan wel in feite direct of indirect samenhangende rechtsverhoudingen,

      indien door de belastingplichtige met betrekking tot die geldleningen of rechtsverhoudingen per saldo geen reële risico's worden gelopen.

  • 2

    Een belastingplichtige wordt met betrekking tot samenhangende geldleningen geacht reële risico's te lopen indien het eigen vermogen dat passend is ter dekking van de risico's ten minste bedraagt het laagste van de volgende bedragen:

    • a.

      1% van het bedrag van de uitstaande geldleningen, of

    • b.

      € 2 000 000.

    De belastingplichtige dient aannemelijk te maken dat dit bedrag aan eigen vermogen aanwezig is ter dekking van de desbetreffende risico's en dat dit wordt aangetast als deze risico's zich manifesteren.

  • 3

    Onverminderd het bepaalde in het eerste lid, wordt tot de winst van de belastingplichtige gerekend een met inachtneming van artikel 8b te bepalen vergoeding voor de door de belastingplichtige uitgeoefende functies die betrekking hebben op de samenhangende geldleningen of rechtsverhoudingen.

  • 4

    Onder een concern wordt verstaan: de belastingplichtige tezamen met de met hem verbonden lichamen en verbonden natuurlijke personen, bedoeld in artikel 10a, vierde en zevende lid, onderscheidenlijk vijfde lid.

Overzicht van wijzigingen voor dit artikel

(07-09-2019)

Ontstaansbron

Inwerkingtreding

Datum van inwerking- treding

Terugwerkende kracht

Betreft

Ondertekening

Bekendmaking

Kamerstukken

Ondertekening

Bekendmaking

Opmerking

01-01-2018

t/m 01-01-2017

wijziging

20-12-2017

Stb. 2017, 518

34786

20-12-2017

Stb. 2017, 518

01-01-2003

wijziging

11-12-2002
samen met
11-12-2002
samen met
14-12-2001

Stb. 2002, 618
samen met
Stb. 2002, 613
samen met
Stb. 2001, 641

26854
samen met
28487
samen met
28034

11-12-2002
samen met
12-12-2002

Stb. 2002, 618
samen met
Stb. 2002, 617

Inwtr. 1

01-01-2002

nieuw

14-12-2001

Stb. 2001, 641

28034

14-12-2001

Stb. 2001, 641

Inwtr. 2

30-10-1969

nieuwe-regeling

08-10-1969

Stb. 1969, 445

6000

08-10-1969

Stb. 1969, 445

Opmerkingen

  • 1) De datum van inwerkingtreding is vastgesteld onder toepassing van artikel 16 van de Tijdelijke referendumwet.

  • 2) De wijzigingen op de artikelen 9, eerste lid, 10, 10a, 13, derde lid, 13b en 13d, met betrekking tot het daarin opgenomen onderdeel d van artikel 13d, tweede lid, van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969, zijn voor het eerst van toepassing op leningen die zijn aangegaan na 31 december 2001. De wijzigingen op de artikelen 13, eerste lid en 13d, met betrekking tot het daarin opgenomen onderdeel c van artikel 13d, tweede lid, van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969, zijn voor het eerst van toepassing op vervreemdingen van deelnemingen na 31 december 2001. Artikel 22 vindt voor het eerst toepassing met betrekking tot boekjaren die aanvangen op of na 1 januari 2002. Artikel 28, onderdeel f en g vinden op verzoek van de belastingplichtige toepassing met ingang van 1januari 2001. Bij Stb. 2001/641 is in artikel VIIA een bepaling betreffende de toepassing gepubliceerd. Artikel 17a, onderdeel c, 18, eerste lid werken terug tot en met 1 januari 2001.