Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

Artikel 14a

  • 1

    Indien vermogen van een belastingplichtige onder algemene titel in het kader van een splitsing overgaat (de splitsende rechtspersoon), wordt:

    • a.

      indien de splitsende rechtspersoon ophoudt te bestaan: de splitsende rechtspersoon geacht zijn vermogensbestanddelen ten tijde van de splitsing te hebben overgedragen aan de rechtspersonen waarop deze vermogensbestanddelen onder algemene titel overgaan (verkrijgende rechtspersonen) en ten tijde van de splitsing te zijn opgehouden uit zijn onderneming in Nederland belastbare winst te genieten;

    • b.

      indien de splitsende rechtspersoon blijft bestaan: de splitsende rechtspersoon geacht de vermogensbestanddelen die in het kader van de splitsing overgaan, ten tijde van de splitsing te hebben overgedragen aan de rechtspersoon of rechtspersonen waarop deze vermogensbestanddelen onder algemene titel overgaan (verkrijgende rechtspersoon respectievelijk verkrijgende rechtspersonen).

  • 2

    De winst behaald als gevolg van het eerste lid behoeft niet in aanmerking te worden genomen, mits voor het bepalen van de winst bij de splitsende rechtspersoon en de verkrijgende rechtspersonen dezelfde bepalingen van toepassing zijn, noch bij de splitsende rechtspersoon indien deze ophoudt te bestaan noch bij de verkrijgende rechtspersoon aanspraak bestaat op voorwaartse verrekening van verliezen op de voet van artikel 20, op vermindering ter voorkoming van dubbele belasting ter zake van buitenlandse resultaten, op toepassing van de innovatiebox, op voortwenteling van een saldo aan renten op de voet van artikel 15b, op toepassing van de objectvrijstelling voor buitenlandse ondernemingswinsten, op toepassing van de deelnemingsverrekening of op toepassing van de verrekening bij buitenlandse ondernemingswinsten, bij de splitsende rechtspersoon indien deze blijft bestaan geen aanspraak bestaat op toepassing van de innovatiebox en latere heffing is verzekerd. Indien de winst buiten aanmerking blijft, treedt de verkrijgende rechtspersoon met betrekking tot al hetgeen in het kader van de splitsing is verkregen in de plaats van de splitsende rechtspersoon.

  • 3

    Ingeval niet is voldaan aan de in het tweede lid, eerste volzin, bedoelde vereisten, kan onze Minister, op een gezamenlijk voor de splitsing gedaan verzoek van de splitsende rechtspersoon en de verkrijgende rechtspersonen, onder door hem te stellen voorwaarden de inspecteur belast met de aanslagregeling van de splitsende rechtspersoon toestaan de winst behaald als gevolg van het eerste lid geheel of ten dele buiten aanmerking te laten. Daarbij treedt de verkrijgende rechtspersoon met betrekking tot al hetgeen in het kader van de splitsing is verkregen, voorzover daaraan geen voorwaarden zijn gesteld, in de plaats van de splitsende rechtspersoon. De inspecteur beslist op het verzoek bij voor bezwaar vatbare beschikking waarin de in de eerste volzin bedoelde voorwaarden zijn opgenomen.

  • 4

    Indien de winst niet in aanmerking wordt genomen en de verkrijgende rechtspersoon aandelen uitreikt aan de splitsende rechtspersoon wordt, indien de uitgereikte aandelen een deelneming vormen, het voor die aandelen opgeofferde bedrag gesteld op de fiscale boekwaarde van het vermogen dat in het kader van de splitsing overgaat verminderd met de daarin begrepen reserves als bedoeld in de artikelen 3.53 en 3.54 van de Wet inkomstenbelasting 2001.

  • 5

    De in het derde lid bedoelde voorwaarden mogen slechts strekken ter verzekering van de heffing en de invordering van belasting welke verschuldigd zou zijn of zou worden indien de eerste volzin van het derde lid buiten toepassing zou blijven. Voorts kunnen voorwaarden worden gesteld die betrekking hebben op het bepalen van de in een jaar genoten winst van de verkrijgende rechtspersoon, de toelaatbare reserves, de verrekening van verliezen, de vermindering ter voorkoming van dubbele belasting ter zake van buitenlandse resultaten, de toepassing van de innovatiebox, de voortwenteling van een saldo aan renten op de voet van artikel 15b, de toepassing van de objectvrijstelling voor buitenlandse ondernemingswinsten, de toepassing van de deelnemingsverrekening of de toepassing van de verrekening bij buitenlandse ondernemingswinsten en kunnen voorwaarden worden gesteld indien de waarde in het economisch verkeer van de vermogensbestanddelen die onder algemene titel overgaan op het tijdstip van de overgang lager is dan de boekwaarde van deze vermogensbestanddelen.

  • 6

    Het tweede lid, respectievelijk het derde lid, eerste volzin, is niet van toepassing indien de splitsing in overwegende mate is gericht op het ontgaan of uitstellen van belastingheffing. De splitsing wordt, tenzij het tegendeel aannemelijk wordt gemaakt, geacht in overwegende mate te zijn gericht op het ontgaan of uitstellen van belastingheffing indien de splitsing niet plaatsvindt op grond van zakelijke overwegingen zoals herstructurering of rationalisering van de actieve werkzaamheden van de splitsende- en de verkrijgende rechtspersonen. Indien aandelen in de gesplitste rechtspersoon, dan wel in een verkrijgende rechtspersoon binnen drie jaar na de splitsing geheel of ten dele, direct of indirect worden vervreemd aan een lichaam dat niet met de gesplitste rechtspersoon en met de verkrijgende rechtspersonen is verbonden, worden zakelijke overwegingen niet aanwezig geacht, tenzij het tegendeel aannemelijk wordt gemaakt.

  • 7

    De verkrijgende rechtspersoon wordt ten tijde van de splitsing als een met de belastingplichtige verbonden lichaam aangemerkt.

  • 8

    De splitsende rechtspersoon die zekerheid wil hebben omtrent de vraag of de splitsing niet wordt geacht in overwegende mate te zijn gericht op het ontgaan of uitstellen van belastingheffing kan voor de splitsing een verzoek indienen bij de inspecteur, die daarop bij voor bezwaar vatbare beschikking beslist.

  • 9

    De gesplitste rechtspersoon of de verkrijgende rechtspersoon die voorafgaande aan een voorgenomen vervreemding van aandelen als bedoeld in het zesde lid, laatste volzin, zekerheid wil hebben omtrent de vraag of, niettegenstaande de vervreemding, aannemelijk is dat de splitsing niet in overwegende mate is gericht op het ontgaan of uitstellen van belastingheffing, kan een verzoek indienen bij de inspecteur, die daarop bij voor bezwaar vatbare beschikking beslist.

  • 10

    Voor de toepassing van dit artikel worden met aandelen gelijk gesteld winstbewijzen, bewijzen van deelgerechtigdheid en lidmaatschapsrechten.

  • 11

    Het tweede tot en met het tiende lid vinden slechts toepassing indien de splitsende en de verkrijgende rechtspersonen in Nederland zijn gevestigd, of in de zin van artikel 3.55, vijfde lid, van de Wet inkomstenbelasting 2001 zijn gevestigd in een lidstaat van de Europese Unie of een bij ministeriële regeling aangewezen staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte.

Informatie geldend op 07-09-2019

Regelgeving die op dit artikel is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

  1. Wijzigingsregeling enige fiscale uitvoeringsregelingen 2010

  2. Wijzigingsregeling enige fiscale uitvoeringsregelingen, enige overige uitvoeringsregelingen en Wet op de accijns

Beleidsregels en circulaires die dit artikel als wettelijke bevoegdheid hebben

  1. Vennootschapsbelasting, juridische afsplitsing; toepassing artikel 14a, derde lid, van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969

  2. Vennootschapsbelasting, zuivere splitsing; toepassing artikel 14a, derde lid, van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969

Artikelen of vergelijkbare tekst die verwijzen naar dit artikel

  1. Besluit fiscale eenheid 2003
    artikel: 14, 17

  2. Inkomstenbelasting, aanmerkelijk belang, verzamelbesluit
    tekst: tekst

  3. Inkomstenbelasting, vennootschapsbelasting, herinvesteringsreserve; Verzamelbesluit
    circulaire.divisie: 7.1

  4. Inkomstenbelasting, vennootschapsbelasting, lijfrente in de winstsfeer, verzamelbesluit
    tekst: tekst

  5. Mijnbouwwet
    artikel: 68

  6. Uitvoeringsbeschikking vennootschapsbelasting 1971
    artikel: 2c, 1

  7. Uitvoeringsregeling schenk- en erfbelasting
    artikel: 10

  8. Vennootschapsbelasting, artikel 28a; omzetting rechtspersoon
    bijlage: 3

  9. Vennootschapsbelasting, bedrijfsfusie, toepassing artikel 14, tweede lid, van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969
    tekst: tekst, tekst
    bijlage: 4

  10. Vennootschapsbelasting, juridische afsplitsing; toepassing artikel 14a, derde lid, van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969
    tekst: tekst, tekst
    bijlage: 1, 2, 3, 5, 6, 7

  11. Vennootschapsbelasting, juridische fusie; toepassing artikel 14b, derde lid, van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969
    bijlage: 4

  12. Vennootschapsbelasting, zuivere splitsing; toepassing artikel 14a, derde lid, van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969
    tekst: tekst, tekst
    bijlage: 1, 2, 5, 6, 7, 8, 9

  13. Vennootschapsbelasting; art. 14c; geruisloze terugkeer
    bijlage: 1

  14. Wet op de vennootschapsbelasting 1969
    artikel: 10a, 34h, 2, 18

  15. Wet werken aan winst
    artikel: XII

  16. Wijzigingsregeling enige fiscale uitvoeringsregelingen 2010

  17. Wijzigingsregeling enige fiscale uitvoeringsregelingen, enige overige uitvoeringsregelingen en Wet op de accijns

  18. Wijzigingswet belastingwetten c.a. (Vervolgwijzigingen in samenhang met de Belastingherziening 2001)
    artikel: XIV, XVII

  19. Wijzigingswet Wet op de vennootschapsbelasting 1969 (vervallen concernfinancieringsregeling)
    artikel: II

  20. Wijzigingswet Wet op de vennootschapsbelasting 1969, enz. (fiscale begeleiding van de overgang van vermogen onder algemene titel bij rechtspersonen op de voet van Boek 2 van het BW)
    artikel: VI

Overzicht van wijzigingen voor dit artikel

(07-09-2019)

Ontstaansbron

Inwerkingtreding

Datum van inwerking- treding

Terugwerkende kracht

Betreft

Ondertekening

Bekendmaking

Kamerstukken

Ondertekening

Bekendmaking

Opmerking

01-01-2019

wijziging

19-12-2018

Stb. 2018, 505

35028

19-12-2018

Stb. 2018, 505

Inwtr. 1

01-01-2017

wijziging

21-12-2016

Stb. 2016, 544

34552

21-12-2016

Stb. 2016, 544

Inwtr. 2

01-01-2013

wijziging

12-07-2012

Stb. 2012, 321

33287

12-07-2012

Stb. 2012, 321

Inwtr. 3

01-01-2012

wijziging

22-12-2011

Stb. 2011, 639

33003

22-12-2011

Stb. 2011, 639

Inwtr. 4

01-01-2011

t/m 01-01-2010

wijziging

23-12-2010

Stb. 2010, 871

32401

23-12-2010

Stb. 2010, 871

01-01-2010

wijziging

23-12-2009

Stb. 2009, 610

32129

23-12-2009

Stb. 2009, 610

01-01-2007

wijziging

30-11-2006

Stb. 2006, 631

30572

30-11-2006

Stb. 2006, 631

Alg. 5

01-12-2005

t/m 12-07-2001

wijziging

15-09-2005

Stb. 2005, 468

29998

15-09-2005

Stb. 2005, 468

Alg. 6

01-03-2005

t/m 01-01-2003

wijziging

16-12-2004

Stb. 2004, 657

29678

16-12-2004

Stb. 2004, 657

01-01-2003

wijziging

11-12-2002

Stb. 2002, 618

26854

11-12-2002
samen met
12-12-2002

Stb. 2002, 618
samen met
Stb. 2002, 617

Inwtr. 7

01-01-2001

wijziging

11-05-2000

Stb. 2000, 216

26728

11-05-2000

Stb. 2000, 216

24-06-1998

nieuw

17-06-1998

Stb. 1998, 350

25709

17-06-1998

Stb. 1998, 350

Opmerkingen

  • 1) Vindt voor het eerst toepassing met betrekking tot boekjaren die aanvangen op of na 1 januari 2019.

  • 2) Vindt voor het eerst toepassing met betrekking tot boekjaren die aanvangen op of na 1 januari 2017.

  • 3) Vindt voor het eerst toepassing met betrekking tot boekjaren die aanvangen op of na 1 januari 2013 (Stb. 2012/321)

  • 4) Vindt voor het eerst toepassing met betrekking tot boekjaren die aanvangen op of na 1 januari 2012.De leden 12 tot en met 14 zijn niet van toepassing met betrekking tot de verwerving van een belang in een lichaam indien de overnameschuld en het vermogen van dat lichaam voor 15 november 2011 deel zijn gaan uitmaken van het vermogen van eenzelfde lichaam.

  • 5) Artikel VIIIc van Stb. 2006/631 bevat overgangsrecht m.b.t. de wijziging op het achtste lid.

  • 6) Artikel II van Stb. 2005/468 bevat overgangsrecht m.b.t. deze wijziging.

  • 7) De datum van inwerkingtreding is vastgesteld onder toepassing van artikel 16 van de Tijdelijke referendumwet.