Indien vermogen van een belastingplichtige onder algemene titel in het kader van een fusie overgaat (de verdwijnende rechtspersoon), wordt de verdwijnende rechtspersoon geacht zijn vermogensbestanddelen ten tijde van de fusie te hebben overgedragen aan de rechtspersoon waarop deze vermogensbestanddelen onder algemene titel overgaan (verkrijgende rechtspersoon) en ten tijde van de fusie te zijn opgehouden uit de onderneming in Nederland belastbare winst te genieten.
De winst behaald als gevolg van het eerste lid behoeft niet in aanmerking te worden genomen, mits voor het bepalen van de winst bij de verdwijnende rechtspersoon en de verkrijgende rechtspersoon dezelfde bepalingen van toepassing zijn, bij geen van deze rechtspersonen aanspraak bestaat op voorwaartse verrekening van verliezen op de voet van artikel 20, op vermindering ter voorkoming van dubbele belasting ter zake van buitenlandse resultaten, op toepassing van de innovatiebox, op voortwenteling van een saldo aan renten op de voet van artikel 15b, op toepassing van de objectvrijstelling voor buitenlandse ondernemingswinsten, op toepassing van de deelnemingsverrekening of op toepassing van de verrekening bij buitenlandse ondernemingswinsten en latere heffing is verzekerd. Indien de winst buiten aanmerking blijft, treedt de verkrijgende rechtspersoon met betrekking tot al hetgeen in het kader van de fusie is verkregen in de plaats van de verdwijnende rechtspersoon.
Ingeval niet is voldaan aan de in het tweede lid, eerste volzin, bedoelde vereisten, kan onze Minister, op een gezamenlijk voor de fusie gedaan verzoek van de verdwijnende rechtspersoon en de verkrijgende rechtspersoon, onder door hem te stellen voorwaarden de inspecteur belast met de aanslagregeling van de verdwijnende rechtspersoon toestaan de winst behaald als gevolg van het eerste lid geheel of ten dele buiten aanmerking te laten. Daarbij treedt de verkrijgende rechtspersoon met betrekking tot al hetgeen in het kader van de fusie is verkregen, voorzover daaraan geen voorwaarden zijn gesteld, in de plaats van de verdwijnende rechtspersoon. De inspecteur beslist op het verzoek bij voor bezwaar vatbare beschikking waarin de in de eerste volzin bedoelde voorwaarden zijn opgenomen.
De in het derde lid bedoelde voorwaarden mogen slechts strekken ter verzekering van de heffing en de invordering van belasting welke verschuldigd zou zijn of zou worden indien de eerste volzin van het derde lid buiten toepassing zou blijven. Voorts kunnen voorwaarden worden gesteld die betrekking hebben op het bepalen van de in een jaar genoten winst van de verkrijgende rechtspersoon, de toelaatbare reserves, de verrekening van verliezen, de vermindering ter voorkoming van dubbele belasting ter zake van buitenlandse resultaten, de toepassing van de innovatiebox, de voortwenteling van een saldo aan renten op de voet van artikel 15b, de toepassing van de objectvrijstelling voor buitenlandse ondernemingswinsten, de toepassing van de deelnemingsverrekening of de toepassing van de verrekening bij buitenlandse ondernemingswinsten en kunnen voorwaarden worden gesteld indien de waarde in het economische verkeer van de vermogensbestanddelen die onder algemene titel overgaan op het tijdstip van de overgang lager is dan de boekwaarde van deze vermogensbestanddelen.
Het tweede lid, respectievelijk het derde lid, eerste volzin, is niet van toepassing indien de fusie in overwegende mate is gericht op het ontgaan of uitstellen van belastingheffing. De fusie wordt, tenzij het tegendeel aannemelijk wordt gemaakt, geacht in overwegende mate te zijn gericht op het ontgaan of uitstellen van belastingheffing indien de fusie niet plaatsvindt op grond van zakelijke overwegingen, zoals herstructurering of rationalisering van de actieve werkzaamheden van de verdwijnende en de verkrijgende rechtspersoon.
De verkrijgende rechtspersoon wordt ten tijde van de fusie als een met de belastingplichtige verbonden lichaam, aangemerkt.
De verdwijnende rechtspersoon die zekerheid wil hebben omtrent de vraag of de fusie niet wordt geacht in overwegende mate te zijn gericht op het ontgaan of uitstellen van belastingheffing kan voor de fusie een verzoek indienen bij de inspecteur, die daarop bij voor bezwaar vatbare beschikking beslist.
Het tweede tot en met het zevende lid vinden slechts toepassing indien de verdwijnende en de verkrijgende rechtspersoon in Nederland zijn gevestigd, of in de zin van artikel 3.55, vijfde lid, Wet inkomstenbelasting 2001 zijn gevestigd in een lidstaat van de Europese Unie of een bij ministeriële regeling aangewezen staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte.
Regelgeving die op dit artikel is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)
Beleidsregels en circulaires die dit artikel als wettelijke bevoegdheid hebben
Artikelen of vergelijkbare tekst die verwijzen naar dit artikel
Besluit fiscale eenheid 2003
artikel: 14, 18
Mijnbouwwet
artikel: 68
Uitvoeringsbeschikking vennootschapsbelasting 1971
artikel: 2c, 1
Vennootschapsbelasting, artikel 28a; omzetting rechtspersoon
bijlage: 3
Vennootschapsbelasting, bedrijfsfusie, toepassing artikel 14, tweede lid, van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969
bijlage: 4
Vennootschapsbelasting, deelnemingsvrijstelling
tekst: tekst
Vennootschapsbelasting, fiscale eenheid
tekst: tekst
bijlage: 3, 4
Vennootschapsbelasting, juridische fusie; toepassing artikel 14b, derde lid, van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969
tekst: tekst, tekst
bijlage: 1, 2, 3, 4, 5, 6
Vennootschapsbelasting, zuivere splitsing; toepassing artikel 14a, derde lid, van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969
tekst: tekst
Vennootschapsbelasting; art. 14c; geruisloze terugkeer
tekst: tekst
bijlage: 1
Wet op de vennootschapsbelasting 1969
artikel: 34h, 2, 18
Wet werken aan winst
artikel: XII
Wijzigingswet belastingwetten c.a. (Vervolgwijzigingen in samenhang met de Belastingherziening 2001)
artikel: XIV, XVII
Wijzigingswet Wet op de vennootschapsbelasting 1969, enz. (fiscale begeleiding van de overgang van vermogen onder algemene titel bij rechtspersonen op de voet van Boek 2 van het BW)
artikel: VI
(07-09-2019)
Datum van inwerking- treding |
Terugwerkende kracht |
Betreft |
Ondertekening |
Bekendmaking |
Kamerstukken |
Ondertekening |
Bekendmaking |
Opmerking |
wijziging |
19-12-2018 |
19-12-2018 |
||||||
wijziging |
21-12-2016 |
21-12-2016 |
||||||
wijziging |
12-07-2012 |
12-07-2012 |
||||||
wijziging |
22-12-2011 |
22-12-2011 |
||||||
t/m 01-01-2010 |
wijziging |
23-12-2010 |
23-12-2010 |
|||||
wijziging |
23-12-2009 |
23-12-2009 |
||||||
wijziging |
30-11-2006 |
30-11-2006 |
||||||
t/m 01-01-2003 |
wijziging |
16-12-2004 |
16-12-2004 |
|||||
wijziging |
11-12-2002 |
11-12-2002 |
Stb. 2002, 618
|
|||||
wijziging |
11-05-2000 |
11-05-2000 |
||||||
nieuw |
17-06-1998 |
17-06-1998 |
Opmerkingen
1) Vindt voor het eerst toepassing met betrekking tot boekjaren die aanvangen op of na 1 januari 2019.
2) Vindt voor het eerst toepassing met betrekking tot boekjaren die aanvangen op of na 1 januari 2017.
3) Vindt voor het eerst toepassing met betrekking tot boekjaren die aanvangen op of na 1 januari 2013 (Stb. 2012/321)
4) Vindt voor het eerst toepassing met betrekking tot boekjaren die aanvangen op of na 1 januari 2012.De leden 9 tot en met 11 zijn niet van toepassing met betrekking tot de verwerving van een belang in een lichaam indien de overnameschuld en het vermogen van dat lichaam voor 15 november 2011 deel zijn gaan uitmaken van het vermogen van eenzelfde lichaam.
5) Artikel VIIIc van Stb. 2006/631 bevat overgangsrecht m.b.t. de wijziging op het zesde lid.
6) De datum van inwerkingtreding is vastgesteld onder toepassing van artikel 16 van de Tijdelijke referendumwet.