Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

Artikel 15ac

  • 1

    Bij het bepalen van de winst van een fiscale eenheid worden voor de toepassing van artikel 11 tantièmes en salarissen, door een dochtermaatschappij toegekend aan anderen dan de moedermaatschappij, geacht als zodanig te zijn toegekend door de moedermaatschappij.

  • 2

    Artikel 3.13, eerste lid, onderdeel a, van de Wet inkomstenbelasting 2001 vindt bij het bepalen van de winst van een fiscale eenheid geen toepassing, behoudens voorzover aannemelijk wordt gemaakt dat de in dat onderdeel bedoelde voordelen niet tot de winst van de schuldenaar zouden hebben behoord indien deze geen deel zou hebben uitgemaakt van de fiscale eenheid. Voor zover verliezen van de schuldenaar, via een voorafgaande waardedaling van de prijsgegeven rechten, bij een andere maatschappij hebben geleid tot een bedrag aan negatieve voordelen op een schuldvordering, of een soortgelijk vermogensbestanddeel, dat op grond van het zevende lid niet in aanmerking is genomen, wordt het bedrag aan voordelen dat op grond van artikel 3.13, eerste lid, onderdeel a, van de Wet inkomstenbelasting 2001 niet tot de winst behoort, na toepassing van de eerste volzin, verhoogd met het hiervoor bedoelde bedrag aan negatieve voordelen, doch ten hoogste tot het bedrag van de voordelen uit het prijsgeven van de rechten.

  • 3

    Ten aanzien van een coöperatie die als moedermaatschappij van een fiscale eenheid deel uitmaakt vindt artikel 9, eerste lid, onderdeel g, geen toepassing.

  • 4

    De vermindering van belasting ingevolge voorschriften ter voorkoming van dubbele belasting wordt berekend alsof de maatschappijen van de fiscale eenheid één belastingplichtige zijn.

  • 5

    Indien tot de winst van de fiscale eenheid winst uit een buitenlandse onderneming of uit een in het buitenland gelegen onroerende zaak behoort en die winst voor de toepassing van de objectvrijstelling voor buitenlandse ondernemingswinsten tot een ander bedrag in aanmerking zou worden genomen dan het gezamenlijke bedrag dat in aanmerking zou zijn genomen bij afwezigheid van de fiscale eenheid, wordt de winst uit een andere staat tot het bedrag in aanmerking genomen dat die winst zou hebben belopen bij afwezigheid van de fiscale eenheid. Voor zover bij afwezigheid van de fiscale eenheid artikel 10, eerste lid, onderdeel d, op financieringskosten, toerekenbaar aan de buitenlandse onderneming of de in het buitenland gelegen onroerende zaak, van toepassing zou zijn, wordt de eerste volzin toegepast alsof artikel 10, eerste lid, onderdeel d, daarop niet van toepassing zou zijn.

  • 6

    Ingeval een dochtermaatschappij geheel of ten dele is verkregen tegen een verplichting als bedoeld in artikel 13, zesde lid, eerste volzin, blijven de waardeveranderingen van die verplichting bij het bepalen van de winst van de fiscale eenheid buiten aanmerking. De eerste volzin is van overeenkomstige toepassing bij aanpassingen van de prijs waartegen een dochtermaatschappij is verkregen als bedoeld in artikel 13, zesde lid, tweede volzin.

  • 7

    Negatieve voordelen op een schuldvordering, of een soortgelijk vermogensbestanddeel, van een belastingplichtige op:

    • a.

      een lichaam dat op enig tijdstip is aangemerkt als een tussenmaatschappij als bedoeld in artikel 15, vijfde lid, of een topmaatschappij als bedoeld in artikel 15, zesde lid, van een fiscale eenheid waarvan de belastingplichtige deel uitmaakt of deel heeft uitgemaakt;

    • b.

      een lichaam als bedoeld in artikel 15, achtste lid, dat deel uitmaakt of deel heeft uitgemaakt van eenzelfde fiscale eenheid als de belastingplichtige;

    • c.

      een lichaam dat met de belastingplichtige verbonden is of op enig tijdstip is geweest;

    worden slechts in aanmerking genomen voor zover deze niet rechtens dan wel in feite, direct of indirect verband houden met aan een andere maatschappij, die tot dezelfde fiscale eenheid behoort of heeft behoord als de belastingplichtige, toe te rekenen negatieve bedragen aan winst van de fiscale eenheid. Voor zover een waardevermindering van een schuldvordering, of een soortgelijk vermogensbestanddeel, op grond van de eerste volzin niet in aanmerking is genomen bij het bepalen van de winst en met die waardevermindering geen rekening is gehouden bij de toepassing van artikel 3.13, eerste lid, onderdeel a, van de Wet inkomstenbelasting 2001 bij een ander lichaam, wordt een latere waardestijging van die schuldvordering of dat vermogensbestanddeel eveneens niet in aanmerking genomen bij het bepalen van de winst.

Informatie geldend op 07-09-2019

Regelgeving die op dit artikel is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Beleidsregels en circulaires die dit artikel als wettelijke bevoegdheid hebben

  1. Vennootschapsbelasting, fiscale eenheid

Artikelen of vergelijkbare tekst die verwijzen naar dit artikel

  1. Besluit fiscale eenheid 2003
    artikel: 31, 44

  2. Vennootschapsbelasting, fiscale eenheid
    tekst: tekst
    circulaire.divisie: 6

  3. Wet op de vennootschapsbelasting 1969
    artikel: 15a, 15aa, 15ah, 10a, 8, 15, 18

Overzicht van wijzigingen voor dit artikel

(07-09-2019)

Ontstaansbron

Inwerkingtreding

Datum van inwerking- treding

Terugwerkende kracht

Betreft

Ondertekening

Bekendmaking

Kamerstukken

Ondertekening

Bekendmaking

Opmerking

01-01-2018

wijziging

20-12-2017

Stb. 2017, 518

34786

20-12-2017

Stb. 2017, 518

wijziging

20-12-2017

Stb. 2017, 517

34785

20-12-2017

Stb. 2017, 517

09-12-2016

wijziging

30-11-2016

Stb. 2016, 479

34323

30-11-2016

Stb. 2016, 479

01-01-2012

wijziging

22-12-2011

Stb. 2011, 639

33003

22-12-2011

Stb. 2011, 639

Inwtr. 1

01-01-2007

wijziging

30-11-2006

Stb. 2006, 631

30572

30-11-2006

Stb. 2006, 631

01-03-2004

t/m 01-01-2003

wijziging

18-12-2003

Stb. 2003, 528

29026

18-12-2003

Stb. 2003, 528

01-01-2003

nieuw

11-12-2002
samen met
11-12-2002
samen met
14-12-2001

Stb. 2002, 618
samen met
Stb. 2002, 613
samen met
Stb. 2001, 641

26854
samen met
28487
samen met
28034

11-12-2002
samen met
12-12-2002

Stb. 2002, 618
samen met
Stb. 2002, 617

Inwtr. 2

wijziging

12-12-2002

Stb. 2002, 617

28608

12-12-2002

Stb. 2002, 617

Inwtr. 3

Opmerkingen

  • 1) Vindt voor het eerst toepassing met betrekking tot boekjaren die aanvangen op of na 1 januari 2012.

  • 2) De datum van inwerkingtreding is vastgesteld onder toepassing van artikel 16 van de Tijdelijke referendumwet.

  • 3) De datum van inwerkingtreding is vastgesteld onder toepassing van artikel 16 van de Tijdelijke referendumwet.