Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

Artikel 3:275

  • 1

    Tenzij die bevoegdheid op grond van de artikelen 4 en 6 van de verordening bankentoezicht aan de Europese Centrale Bank toekomt, houdt de Nederlandsche Bank op banken en beleggingsondernemingen onder de verordening kapitaalvereisten toezicht op geconsolideerde basis, indien dat voortvloeit uit de toepassing van artikel 111, eerste tot en met vijfde lid, van de richtlijn kapitaalvereisten, dan wel indien zij als consoliderende toezichthouder is aangewezen overeenkomstig artikel 111, zesde lid, van die richtlijn.

  • 2

    De Nederlandsche Bank houdt op beleggingsondernemingen in de zin van de richtlijn prudentieel toezicht beleggingsondernemingen toezicht op geconsolideerde basis, of oefent het toezicht op het groepskapitaalcriterium als bedoeld in artikel 8 van de verordening prudentiële vereisten voor beleggingsondernemingen uit, indien dat voortvloeit uit de toepassing van artikel 46, eerste tot en met vijfde lid, van de richtlijn prudentieel toezicht op beleggingsondernemingen, dan wel indien zij als consoliderende toezichthouder of toezichthouder op het groepskapitaalcriterium is aangewezen overeenkomstig artikel 46, zesde lid, van die richtlijn.

  • 3

    Alvorens de Nederlandsche Bank en de andere betrokken toezichthoudende instanties met betrekking tot het toezicht op geconsolideerde basis op een Nederlandse bank of op een beleggingsonderneming als bedoeld in het eerste lid toepassing geven aan artikel 111, zesde lid, van de richtlijn kapitaalvereisten, stelt de Nederlandsche Bank de in de tweede volzin van dat artikellid bedoelde ondernemingen in de gelegenheid hun zienswijze naar voren te brengen.

  • 4

    Alvorens de Nederlandsche Bank en de andere toezichthoudende instanties met betrekking tot een beleggingsonderneming als bedoeld in het tweede lid, voor de uitoefening van het toezicht op geconsolideerde basis, dan wel voor de uitoefening van het toezicht op het groepskapitaalcriterium als bedoeld in artikel 8 van de verordening prudentiële vereisten voor beleggingsondernemingen, toepassing geven aan artikel 46, zesde lid, van de richtlijn prudentieel toezicht beleggingsondernemingen, stelt de Nederlandsche Bank de in de tweede volzin van laatstgenoemd artikellid bedoelde ondernemingen in de gelegenheid hun zienswijze naar voren te brengen.

Informatie geldend op 10-09-2024

Regelgeving die op dit artikel is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Beleidsregels en circulaires die dit artikel als wettelijke bevoegdheid hebben

Geen

Artikelen of vergelijkbare tekst die verwijzen naar dit artikel

  1. Wet op het financieel toezicht
    artikel: 3:277, 3:276

Overzicht van wijzigingen voor dit artikel

(10-09-2024)

Ontstaansbron

Inwerkingtreding

Datum van inwerking- treding

Terugwerkende kracht

Betreft

Ondertekening

Bekendmaking

Kamerstukken

Ondertekening

Bekendmaking

Opmerking

19-10-2021

wijziging

29-09-2021

Stb. 2021, 463

35783

12-10-2021

Stb. 2021, 478

29-12-2020

wijziging

02-12-2020

Stb. 2020, 509

35559

04-12-2020

Stb. 2020, 510

12-06-2015

wijziging

04-05-2015

Stb. 2015, 184

34049

21-05-2015

Stb. 2015, 205

01-01-2015

wijziging

19-11-2014

Stb. 2014, 472

33918

11-12-2014

Stb. 2014, 534

01-08-2014

wijziging

25-06-2014

Stb. 2014, 253

33849

15-07-2014

Stb. 2014, 304

01-01-2014

wijziging

09-10-2013

Stb. 2013, 408

33575

11-12-2013

Stb. 2013, 552

01-01-2012

t/m 30-04-2011

wijziging

22-12-2011

Stb. 2011, 670

32826

22-12-2011

Stb. 2011, 671

01-01-2009

wijziging

20-11-2008

Stb. 2008, 545

31468

18-12-2008

Stb. 2008, 582

01-01-2007

nieuwe-regeling

28-09-2006

Stb. 2006, 475

29708

11-12-2006

Stb. 2006, 664

wijziging

20-11-2006

Stb. 2006, 613

30672

11-12-2006

Stb. 2006, 664