Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

Artikel 2.3

  • 1

    Onze Minister, in overeenstemming met Onze Ministers die het mede aangaat, stelt ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening voor het gehele land een of meer structuurvisies vast waarin de hoofdzaken van het door het Rijk te voeren ruimtelijk beleid zijn vastgelegd.

  • 2

    Onze Minister of Onze Minister wie het aangaat, in overeenstemming met Onze Minister, kan ten behoeve van tot zijn beleidsterrein behorende aspecten van het nationale ruimtelijk beleid een structuurvisie vaststellen.

  • 3

    Voor zover een structuurvisie ontwikkelingen omvat, gaat die structuurvisie tevens in op de wijze waarop Onze Minister zich voorstelt die ontwikkeling te doen verwezenlijken.

  • 4

    Met het vaststellen van een structuurvisie als bedoeld in het eerste en tweede lid wordt niet eerder een aanvang gemaakt, dan nadat Onze Minister of Onze Minister wie het aangaat, in overeenstemming met Onze Minister, een beschrijving van de inrichting van de voorgenomen structuurvisie aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal heeft overgelegd en de Tweede Kamer der Staten-Generaal deze beschrijving openbaar behandeld heeft. Indien de Tweede Kamer der Staten-Generaal niet binnen vier weken besluit tot openbare behandeling van de beschrijving van de inrichting van de voorgenomen structuurvisie, dan kan met het vaststellen van de structuurvisie aangevangen worden. Onze Minister of Onze Minister wie het aangaat, in overstemming met Onze Minister, stelt de Tweede Kamer der Staten-Generaal schriftelijk op de hoogte van de gevolgtrekkingen die hij aan de behandeling verbindt.

  • 5

    Met verwezenlijking van de structuurvisie wordt niet eerder een aanvang gemaakt dan acht weken nadat Onze Minister of Onze Minister wie het aangaat haar aan de Staten-Generaal heeft toegezonden. Indien door of namens een der Kamers der Staten-Generaal binnen acht weken na toezending van de structuurvisie te kennen wordt gegeven dat zij over de visie in het openbaar wil beraadslagen wordt met verwezenlijking van de structuurvisie niet eerder een aanvang gemaakt dan zes maanden na die toezending, dan wel indien de beraadslagingen op een eerder tijdstip zijn beëindigd, na die beraadslagingen. Onze Minister of Onze Minister wie het aangaat stelt de Staten-Generaal schriftelijk op de hoogte van de gevolgtrekkingen die hij voor het nationaal ruimtelijk beleid aan de beraadslagingen verbindt.

Informatie geldend op 25-01-2019

Regelgeving die op dit artikel is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Beleidsregels en circulaires die dit artikel als wettelijke bevoegdheid hebben

Geen

Artikelen of vergelijkbare tekst die verwijzen naar dit artikel

  1. Algemene wet bestuursrecht
    bijlage: 2

  2. Besluit milieueffectrapportage
    bijlage: behorende bij het Besluit milieueffectrapportage

  3. Elektriciteitswet 1998
    artikel: 20d, 21

  4. Invoeringswet Wet ruimtelijke ordening
    artikel: 9.1.2

  5. Kavelbesluit IV windenergiegebied Hollandse Kust (zuid)
    tekst: tekst

  6. Mijnbouwwet
    artikel: 17

  7. Planwet verkeer en vervoer
    artikel: 2

  8. Tracéwet
    artikel: 2, 4, 7

  9. Waterwet
    artikel: 4.1

  10. Wet agrarisch grondverkeer
    artikel: 37

  11. Wet ammoniak en veehouderij
    artikel: 1

  12. Wet geluidhinder
    artikel: 1

  13. Wet voorkeursrecht gemeenten
    artikel: 9a, 1

Overzicht van wijzigingen voor dit artikel

(25-01-2019)

Ontstaansbron

Inwerkingtreding

Datum van inwerking- treding

Terugwerkende kracht

Betreft

Ondertekening

Bekendmaking

Kamerstukken

Ondertekening

Bekendmaking

Opmerking

25-04-2013

wijziging

28-03-2013

Stb. 2013, 144

33135

15-04-2013

Stb. 2013, 145

01-07-2008

nieuwe-regeling

20-10-2006

Stb. 2006, 566

28916

16-06-2008

Stb. 2008, 227

wijziging

22-05-2008

Stb. 2008, 180

30938

16-06-2008

Stb. 2008, 227

Alg. 1

Opmerkingen

  • 1) Abusievelijk is een wijzigingsopdracht geformuleerd die niet geheel juist is.