Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

Artikel 6.25

  • 1

    Indien provinciale staten met toepassing van artikel 3.26, eerste lid, een inpassingsplan vaststellen, of gedeputeerde staten een omgevingsvergunning verlenen voor een project van provinciaal belang waarbij met toepassing van artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 3°, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht van het bestemmingsplan of de beheersverordening wordt afgeweken, treden, vanaf de terinzagelegging in ontwerp van het plan of de vergunning provinciale staten voor de toepassing van de bij of krachtens deze afdeling gestelde regels in de plaats van de gemeenteraad en gedeputeerde staten in de plaats van burgemeester en wethouders en wordt in plaats van «gemeente» telkens gelezen: provincie.

  • 2

    Indien Onze Minister met toepassing van artikel 3.28, eerste lid, een inpassingsplan vaststelt, of een omgevingsvergunning verleent voor een project van nationaal belang waarbij met toepassing van artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 3°, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht van het bestemmingsplan of de beheersverordening wordt afgeweken, treedt hij, vanaf de terinzagelegging in ontwerp van het plan of de vergunning voor de toepassing van de bij of krachtens deze afdeling gestelde regels in de plaats van de gemeenteraad en van burgemeester en wethouders en wordt in plaats van «de gemeente» of «een gemeente» telkens gelezen: het Rijk.

  • 3

    Indien Onze Minister, in voorkomend geval gezamenlijk met Onze aangewezen Minister, met toepassing van artikel 3.35 een inpassingsplan vaststelt, of een omgevingsvergunning verleent als bedoeld in het tweede lid, treedt, vanaf de terinzagelegging in ontwerp van het plan of de vergunning Onze Minister, in voorkomend geval gezamenlijk met Onze aangewezen Minister, voor de toepassing van de bij of krachtens deze afdeling gestelde regels in de plaats van de gemeenteraad en Onze Minister of Onze aangewezen Minister in de plaats van burgemeester en wethouders en wordt in plaats van «de gemeente» of «een gemeente» telkens gelezen: het Rijk.

  • 4

    Indien, in andere gevallen dan bedoeld in het eerste tot en met het derde lid, de omgevingsvergunning, bedoeld in artikel 6.17, door een ander orgaan dan burgemeester en wethouders wordt verleend, treedt dat orgaan voor de toepassing van de artikelen 6.17 en 6.21, derde lid, in de plaats van burgemeester en wethouders.

Informatie geldend op 25-01-2019

Regelgeving die op dit artikel is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Beleidsregels en circulaires die dit artikel als wettelijke bevoegdheid hebben

Geen

Artikelen of vergelijkbare tekst die verwijzen naar dit artikel

  1. Aanwijzingsbesluit Wet kenbaarheid publiekrechtelijke beperkingen onroerende zaken
    bijlage: behorende bij artikel 2, eerste lid, van het Aanwijzingsbesluit Wet kenbaarheid publiekrechtelijke beperkingen onroerende zaken (aangewezen categorieën van beperkingenbesluiten)

Overzicht van wijzigingen voor dit artikel

(25-01-2019)

Ontstaansbron

Inwerkingtreding

Datum van inwerking- treding

Terugwerkende kracht

Betreft

Ondertekening

Bekendmaking

Kamerstukken

Ondertekening

Bekendmaking

Opmerking

01-10-2010

wijziging

25-03-2010

Stb. 2010, 142

31953

10-06-2010

Stb. 2010, 231

wijziging

29-04-2010

Stb. 2010, 187

32277

10-06-2010

Stb. 2010, 231

15-07-2009

t/m 01-07-2008

wijziging

25-06-2009

Stb. 2009, 297

31750

25-06-2009

Stb. 2009, 297

01-07-2008

nieuw

24-05-2007
samen met
22-05-2008

Stb. 2007, 271
samen met
Stb. 2008, 180

30218
samen met
30938

16-06-2008

Stb. 2008, 227

wijziging

29-05-2008

Stb. 2008, 197

31295

16-06-2008

Stb. 2008, 227