Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

Artikel 4.5 Langdurige afwezigheid in het niet bekostigd beroepsonderwijs

  • 1

    Het bestuur van de rechtspersoon waarvan de instelling, bedoeld in artikel 2.4, onderdeel b, uitgaat of de natuurlijke persoon die deze instelling in stand houdt, stelt uiterlijk op de derde werkdag na afloop van een periode van afwezigheid van 4 weken de mbo-student in kennis dat daarvan in de administratie van de instelling een aantekening is gemaakt en verzoekt de mbo-student om opgaaf van de reden van de afwezigheid.

  • 2

    Uiterlijk op de vijfde werkdag na de periode van 8 weken stelt het bestuur van de rechtspersoon of de natuurlijke persoon vast:

    • a.

      of de reden die de mbo-student binnen 8 weken na de aanvang van de periode van 5 weken gaf voor zijn afwezigheid, een geldige reden als bedoeld in artikel 8.1.7, negende lid, van de WEB, is, of

    • b.

      dat de mbo-student binnen 8 weken na de aanvang van de periode van 5 weken geen reden heeft opgegeven voor zijn afwezigheid.

  • 3

    Het bestuur van de rechtspersoon of de natuurlijke persoon stelt tevens uiterlijk op de vijfde werkdag na afloop van de periode van 8 weken vast of de mbo-student voor het einde van die periode weer aan het onderwijs is gaan deelnemen.

  • 4

    Het bestuur van de rechtspersoon of de natuurlijke persoon meldt uiterlijk de vijfde werkdag na afloop van een periode van 8 weken aan Onze Minister dat de mbo-student gedurende een aaneengesloten periode van ten minste 5 weken zonder opgave van geldige reden niet aan het onderwijs heeft deelgenomen. Tevens meldt hij, indien die mbo-student voor het einde van die periode van 8 weken weer aan het onderwijs is gaan deelnemen, de datum daarvan.

  • 5

    De periodes van 5 en 8 weken worden verlengd met de weken waarin vanwege vakantie geen onderwijs werd verzorgd.

  • 6

    Het bestuur van de rechtspersoon of de natuurlijke persoon stuurt gelijktijdig met de mededelingen, bedoeld in het vierde lid, een afschrift van de gegevens die over de betrokkene aan Onze Minister zijn verstrekt, aan deze betrokkene en geeft daarbij tevens aan dat afwezigheid als bedoeld in artikel 4.3, gevolgen heeft voor de studiefinanciering van betrokkene, alsmede welke beroepsgang voor betrokkene open staat tegen de mededelingen, bedoeld in het vierde lid.

Informatie geldend op 06-01-2022

Regelgeving die op dit artikel is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Beleidsregels en circulaires die dit artikel als wettelijke bevoegdheid hebben

Geen

Artikelen of vergelijkbare tekst die verwijzen naar dit artikel

  1. Wet studiefinanciering 2000
    artikel: 9.1, 9.8

Overzicht van wijzigingen voor dit artikel

(06-01-2022)

Ontstaansbron

Inwerkingtreding

Datum van inwerking- treding

Terugwerkende kracht

Betreft

Ondertekening

Bekendmaking

Kamerstukken

Ondertekening

Bekendmaking

Opmerking

Aanhangig

35946

01-08-2020

wijziging

01-07-2020

Stb. 2020, 234

35252

08-07-2020

Stb. 2020, 276

01-01-2012

wijziging

06-07-2011

Stb. 2011, 443

32356

23-09-2011

Stb. 2011, 444

01-01-2010

wijziging

15-10-2009

Stb. 2009, 492

31944

11-11-2009

Stb. 2009, 493

01-08-2005

nieuw

19-02-2005

Stb. 2005, 124

29719

02-03-2005

Stb. 2005, 125

01-09-2000

wijziging

29-06-2000

Stb. 2000, 286

26873

29-06-2000

Stb. 2000, 286